Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
- C/16/562402 / FA RK 23-1648 (echtscheiding)
- C/16/579196 / FA RK 24-1406 (afwikkeling huwelijkse voorwaarden)
1.De procedure
- het verzoekschrift (met bijlagen) van de man, binnengekomen op 1 september 2023;
- het verweerschrift (met bijlagen) van de vrouw met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken van 22 november 2024);
- de brief van de man van 24 november 2023;
- het verweerschrift (met bijlagen) van de man, op de zelfstandige verzoeken van de vrouw van 17 januari 2024;
- het verweerschrift (met bijlagen) van de vrouw, met daarin een aanvullend verzoek, van 11 maart 2024;
- het verweerschrift (met bijlagen) van de man, op het aanvullende verzoek van de vrouw, met daarin een aanvullend verzoek, van 19 juni 2024;
- het verweerschrift (met bijlagen) van de vrouw, op het aanvullende verzoek van de man, van 23 juli 2024;
- de brief met bijlagen van de man van 10 februari 2025;
- de brief met bijlagen van de vrouw van 11 februari 2025;
- het schriftelijke verweer van de man, overgelegd ter zitting.
2.Waar de procedure over gaat
- de inhoud van het convenant op te nemen in deze beschikking;
- voor recht te verklaren dat er tussen partijen sprake is van een overeenkomst van geldlening, althans van een rekening-courantverhouding op basis waarvan de vrouw aan de man bedragen dient terug te betalen;
- de vrouw te veroordelen tot terugbetaling aan de man uit hoofde van de overeenkomst van geldlening van € 30.404,97;
- de vrouw te veroordelen primair in de werkelijke proceskosten die zien op het aanvullend verzoek van de vrouw en het verweerschrift op het aanvullend verzoek van de man, van € 4.500,-, subsidiair conform het liquidatietarief;
- vast te stellen dat de man € 7.594,- bruto per maand aan partneralimentatie moet betalen;
- te bepalen dat de man aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 19.595,03;
- te bepalen dat ieder de eigen proceskosten draagt.
3.De beoordeling
- de echtscheiding tussen partijen uitspreken;
- de vrouw veroordelen om € 30.404,97 aan de man te betalen uit hoofde van de geldleningsovereenkomst;
- bepalen dat ieder van partijen de eigen proceskosten moet betalen.
- € 20.000,- op 7 april 2022, betaald met geleend geld van vriendin [.] (bijlage 7 bij productie 13 van de man);
- € 15.000,- op 18 juni 2022, betaald door de vrouw (bijlage 55 bij productie 13 van de man);
- € 40.000,- op 8 november 2022 (bijlage 72 bij productie 13 van de man);
- € 2.000,- waarvan het de rechtbank onbekend is wanneer dat bedrag is betaald door de vrouw.
.Dat de vrouw op onderdelen geen gelijk heeft gekregen, betekent bovendien niet zonder meer dat de vrouw de rechtbank niet naar waarheid heeft geïnformeerd. De rechtbank ziet in wat de man heeft aangevoerd daarom geen reden om de vrouw in de proceskosten te veroordelen.