ECLI:NL:RBMNE:2025:1759

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
UTR 23/3414
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een noodbevel tot woningsluiting door de burgemeester in het kader van acute geweldsdreiging

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de burgemeester van de gemeente Huizen. De burgemeester had op 4 juli 2022 een noodbevel afgegeven om de woning van eiseres te sluiten vanwege een acute en ernstige geweldsdreiging. Deze sluiting is meerdere keren verlengd, met de laatste verlenging op 10 november 2022. Eiseres heeft tegen deze laatste verlenging beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat er geen actuele dreiging meer was en dat de burgemeester haar ten onrechte geen gelegenheid heeft gegeven om een zienswijze in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om het noodbevel af te geven, maar dat hij eiseres wel in de gelegenheid had moeten stellen om een zienswijze in te dienen voordat hij de sluiting verlengde. Dit gebrek leidt tot de gegrondverklaring van het beroep, maar de rechtbank laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit kon komen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de burgemeester het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3414

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Schilder),
en

de burgemeester van de gemeente Huizen

(gemachtigde: mr. M. Buitenhuis).

Samenvatting

1. De burgemeester heeft de woning van eiseres op 4 juli 2022 met een noodbevel gesloten vanwege een acute en extreme geweldsdreiging. De burgemeester heeft de sluiting daarna meerdere malen verlengd. Eiseres komt in dit beroep op tegen de laatste verlenging van 10 november 2022 en voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de vraag of de burgemeester de sluiting van de woning van eiseres heeft mogen verlengen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester bevoegd was tot het afgeven van het noodbevel en ook redelijkerwijs van deze bevoegdheid gebruik mocht maken. De burgemeester had eiseres echter wel in de gelegenheid moeten stellen om voorafgaand aan de laatste verlenging van het noodbevel een zienswijze in te dienen. Omdat de burgemeester dit niet gedaan heeft, krijgt eiseres deels gelijk. Het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres huurt de woning aan de [adres 1] te [plaats] . De woning is in eigendom van Woningbouwstichting Alliantie.
2.1.
De burgemeester heeft de woning op 4 juli 2022 voor tien dagen gesloten. De burgemeester heeft de woningsluiting met de noodbevelen van 13 juli 2022, 21 juli 2022, 18 augustus 2022, 15 september 2022 en 13 oktober 2022 aaneensluitend verlengd. Met het noodbevel van 10 november 2022 (het primaire besluit) heeft de burgemeester de sluiting voor een laatste keer verlengd met 28 dagen.
2.2.
Tegen het primaire besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt en zij heeft hiernaast ook een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend. Met de uitspraak van 8 december 2022 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. [1]
2.3.
De bezwarenadviescommissie heeft op 11 maart 2023 aan de burgemeester geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren. In afwijking van dit advies heeft de burgemeester het bezwaar met het bestreden besluit van 24 mei 2023 ongegrond verklaard en het primaire besluit met een aanvullende motivering in stand gelaten.
2.4.
Eiseres heeft beroep ingediend tegen het bestreden besluit. De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.5.
De burgemeester heeft op 27 september 2023 verschillende stukken overgelegd die betrekking hebben op de zaak. Met betrekking tot negen bestuurlijke rapportages heeft de burgemeester de rechtbank verzocht om toepassing te geven aan artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij beslissing van 22 januari 2025 heeft een bestuursrechter van deze rechtbank geoordeeld dat beperkte kennisname van de gelakte passages in deze stukken gerechtvaardigd is. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om de ongelakte versies van deze stukken bij de beoordeling te betrekken, zodat de rechtbank deze stukken, gelet op artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb niet bij de beoordeling betrekt.
2.6.
De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de burgemeester deelgenomen. Ook waren [A] (beleidsadviseur) en [B] (jurist) namens de burgemeester aanwezig.
2.7.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank medegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.

Beoordeling door de rechtbank

Voorgeschiedenis
3. Op 4 juli 2022 heeft de burgemeester de woning van eiseres gesloten voor de duur van tien dagen vanwege een door de politie gerapporteerde acute en ernstige geweldsdreiging, die mede is gericht aan haar adres. Deze geweldsdreiging houdt verband met het feit dat er een partij verdovende middelen is gestolen (ripdeal) en de criminelen die deze partij terug willen. De ex-partner (tevens de vader van de kinderen) van eiseres wordt met deze ripdeal in verband wordt gebracht. Op 10 juli 2022 heeft er een explosie plaatsgevonden bij de woning van eiseres. De burgemeester heeft op 13 juli 2022, 21 juli 2022, 18 augustus 2022, 15 september 2022 en 13 oktober 2022 opnieuw noodbevelen uitgevaardigd en bepaald dat de woning steeds aaneengesloten voor een bepaalde periode gesloten blijft. De burgemeester heeft zich daarbij gebaseerd op informatie uit de bestuurlijke rapportages van de politie Eenheid Midden-Nederland, Dienst Regionale Recherche, van 4 juli 2022, 7 juli 2022, 10 juli 2022, 20 juli 2022, 29 juli 2022, 16 augustus 2022, 13 september 2022, en 10 oktober 2022.
Het geschil
4. De burgemeester heeft op 10 november 2022 de sluiting van de woning voor een zesde en laatste keer verlengd met 28 dagen. De burgemeester heeft hieraan een bestuurlijke rapportage van 10 november 2022 ten grondslag gelegd. In het bestreden besluit van 24 mei 2023 is de burgemeester hierbij gebleven.
4.1.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld omdat er volgens haar geen actuele dreiging meer bestond; de burgemeester heeft geen nieuwe feiten en omstandigheden aan de zesde verlenging ten grondslag gelegd. De relatie met de explosie op 24 juli 2022 in Hoef en Haag en de ripdeal waar eiseres aan gelinkt wordt, is niet duidelijk. Ook heeft de burgemeester niet voldaan aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit en is aan eiseres ten onrechte geen zienswijze gevraagd.
4.2.
Volgens de burgemeester was er op 10 november 2022 wel voldoende informatie beschikbaar om een ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden aan te nemen en baseert zich daarbij op de voorgeschiedenis en de bestuurlijke rapportage van 10 november 2022. Hieruit volgt dat de dreiging met extreem geweld vanuit het criminele circuit onverminderd is. Daarbij vormen de terugkeer van de ouders aan de [adres 2] en de correlatie tussen de dreiging op de bewoners van beide woningen nieuwe feiten die door de burgemeester moeten worden meegenomen. Een noodbevel van 28 dagen was noodzakelijk om de veiligheid van eiseres, haar kinderen en de omgeving te waarborgen en ging dan ook niet verder dan nodig. Andere maatregelen dan een sluiting heeft de burgemeester wel overwogen, maar als niet toereikend beoordeeld.
Heeft eiseres procesbelang?
5. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat eiseres geen belang meer heeft bij een inhoudelijke behandeling van haar beroep, omdat de woning sinds 9 december 2022 weer open is. Op de zitting heeft de burgemeester hieraan toegevoegd dat het niet aannemelijk is dat eiseres schade heeft geleden als gevolg van het noodbevel, omdat de woning onbewoonbaar was en herstelwerkzaamheden nodig waren na de explosie.
5.1.
Eiseres voert aan dat zij wel schade heeft geleden door het noodbevel en dat haar procesbelang in deze schade is gelegen. Zo heeft zij de huur van de woning moeten doorbetalen en heeft zij kosten gemaakt voor het kinderdagverblijf en het voetbal van haar zoon, terwijl hij daar door de woningsluiting niet meer terecht kon.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier niet blijkt dat de woning op het moment van de laatste verlenging van de sluiting onbewoonbaar was. Duidelijk is dat er schade was aan de woning die moest worden hersteld, maar dat eiseres de woning niet kon bewonen is niet gebleken. Verder is duidelijk dat eiseres huur heeft moeten betalen over de periode die zij niet in de woning verbleef. Dat is ook niet in geschil. Hierdoor is het aannemelijk dat eiseres schade heeft geleden als gevolg van het noodbevel en dat zij alleen al daarom procesbelang heeft. Het betoog van de burgemeester dat eiseres geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, slaagt daarom niet.
Had eiseres in de gelegenheid moeten worden gesteld om een zienswijze in te dienen?
6. Eiseres voert aan dat de burgemeester haar in de gelegenheid had moeten stellen om een zienswijze in te dienen voordat hij het noodbevel afgaf. Er is bij de zesde verlenging van de sluiting geen sprake meer van vereiste spoed die zich tegen een zienswijze verzet, aldus eiseres.
6.1.
Dit betoog van eiseres slaagt. De burgemeester moet een betrokkene in de gelegenheid stellen om een zienswijze in te dienen voordat hij een woning sluit. [2] De burgemeester kan daarvan afzien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet. [3] Het standpunt van de burgemeester dat van dergelijke spoed in dit geval sprake was, volgt de rechtbank niet. Het gaat hier immers om de zesde verlenging van het oorspronkelijke noodbevel van 4 juli 2022. De rechtbank constateert dat de bestuurlijke rapportage is opgemaakt op de dag waarop het noodbevel voor de zesde keer is verlengd en het eerdere noodbevel eindigde. Gelet op het tijdsverloop sinds 4 juli 2022 valt niet in te zien dat de burgemeester bij herhaalde noodbevelen die zich uitstrekken over een langere periode niet kan bewerkstelligen dat de politie eerder een bestuurlijke rapportage opstelt, zonder daarbij afbreuk te doen aan de actualiteit van de daarin opgenomen informatie. De stelling van de burgemeester dat hij, gelet op artikel 4:11, aanhef en onder b, van de Awb, eiseres niet hoefde te horen omdat de bezwaren van eiseres bij hem al bekend waren aangezien hij haar voorafgaand aan eerdere noodbevelen al heeft gehoord gaat eveneens niet op. De situatie van eiseres hoeft immers niet bij iedere verlenging van het noodbevel hetzelfde te zijn en bovendien was er een nieuwe bestuurlijke rapportage uitgebracht waarop eiseres nog niet had kunnen reageren. De burgemeester had bij de zesde verlenging eiseres dan ook in de gelegenheid moeten stellen om een zienswijze in te dienen, zodat hij van de actuele situatie van eiseres en haar bezwaren op dat specifieke moment op de hoogte was bij het nemen van zijn besluit.
6.2.
Het standpunt van de burgemeester dat dit gebrek door de rechtbank moet worden gepasseerd omdat het in de bezwaarfase zou zijn hersteld, volgt de rechtbank niet. Een noodbevel maakt grote impact op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n). Het is dan ook aan de burgemeester om de belangen van eiseres daarbij zorgvuldig mee te wegen. De zienswijze is het moment waarop eiseres deze belangen kan toelichten en ook aan de burgemeester kan vertellen hoe het met haar en haar kinderen gaat. Die belangen en omstandigheden kan de burgemeester dan vervolgens meewegen bij zijn beslissing. Dat hij dat niet heeft gedaan, valt in dit geval niet meer achteraf te repareren omdat eiseres al werd geconfronteerd met de feitelijke gevolgen van de verlenging. Het gebrek leent zich dan ook niet voor toepassing van artikel 6:22 van de Awb.
6.3.
De rechtbank verklaart het beroep hierom dan ook gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet wel aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten en overweegt hiertoe als volgt.
Was de burgemeester bevoegd tot het afgeven van het noodbevel?
7. Op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester, in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken. Dit wordt de bevoegdheid tot het geven van een noodbevel genoemd.
7.1.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden heeft de burgemeester beoordelingsruimte, zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) eerder geoordeeld. [4] De rechtbank beoordeelt daarom of de burgemeester, op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat sprake was van ernstige wanordelijkheden, dan wel dat sprake was van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Bij deze toetsing moet worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking kon staan.
7.2.
Eiseres stelt dat de burgemeester niet bevoegd was tot het geven van het noodbevel, omdat er geen sprake was van ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Er was op het moment van de verlenging namelijk geen actuele en concrete dreiging meer richting haar woning. De burgemeester heeft de sluiting gebaseerd op oude feiten en omstandigheden die ook aan eerdere sluitingen ten grondslag hebben gelegen. Daarbij speelt ook mee dat er na de laatste explosie van 29 juli 2022 in Hoef en Haag geen nieuwe incidenten meer zijn geweest en dat de burgmeester ook niet heeft aangetoond op welke wijze deze laatste explosie verband houdt met haar woning. Ook voldoet de burgemeester niet aan zijn onderzoeksplicht, omdat hij zich alleen baseert op de bestuurlijke rapportage van de politie en geen eigen gemotiveerde afweging heeft gemaakt.
7.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen dat er sprake was van een ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Hij was dus bevoegd om een noodbevel te treffen. Daarvoor is het volgende van belang.
7.4.
In de bestuurlijke rapportage van 10 november 2022 komt naar voren dat het gevaar en de dreiging ten aanzien van de bewoners van de [adres 1] volgens de politie onverminderd groot en ernstig zijn. Ter onderbouwing heeft de politie in deze rapportage meerdere actuele omstandigheden genoemd. Zo hebben de ouders van eiseres sinds 3 november 2022 weer toegang tot hun woning (die ook door de burgemeester gesloten is geweest) en hebben zij te kennen gegeven dat zij vanaf 7 november 2022 weer in de woning overnachten. Die terugkeer verhoogt volgens de politie het risico op een verstoring van de openbare orde, omdat er een duidelijke correlatie is tussen de dreiging op de bewoners van beide woningen en hun aanwezigheid in de woningen. Ook concludeert de politie dat eiseres geen risico-reducerende houding aanneemt, omdat zij tegen de politie te kennen heeft gegeven dat zij zelf geen invloed heeft op eventuele consequenties naar aanleiding van de dreiging. De burgemeester heeft op grond van deze omstandigheden mogen aannemen dat de dreigingssituatie nog niet substantieel was afgenomen.
7.5.
Daaraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat er geen incidenten meer bij de woning hebben plaatsgevonden, omdat dit, zoals ook de politie stelt, geen garantie is dat er geen verdere incidenten zullen plaatsvinden en dat dit, zoals de burgemeester heeft opgemerkt, mogelijk het gevolg is van de sluiting van de woning.
7.6.
Wat betreft de explosie van 29 juli 2022 in Hoef en Haag gaat de burgemeester er op goede gronden van uit dat het aannemelijk is dat deze in verband staat met de ripdeal waarmee ook de woning van eiseres in verband wordt gebracht. De vier explosies (waarvan één bij de woning van eiseres) worden door de politie in de bestuurlijke rapportage van 13 september 2022 met elkaar in verband gebracht vanwege dezelfde gehanteerde werkwijze en modus operandi. Hoewel de politie niet expliciet heeft toegelicht wat die werkwijze en modus operandi in dit geval precies zijn, is de rechtbank van oordeel dat het aan de politie is om onderzoek te doen naar een mogelijk verband tussen die explosies. Dat heeft de politie in dit geval gedaan, wat heeft geleid tot de conclusie van de politie dat de explosies met elkaar in verband kunnen worden gebracht. De rechtbank ziet in de beknopte motivering van die conclusie geen aanleiding om aan de bevindingen en conclusie van de politie te twijfelen, zodat de burgemeester hiervan heeft mogen uitgaan.
7.7.
Verder wordt in de bestuurlijke rapportage van 10 november 2022 door de politie uitdrukkelijk gesteld dat er onverminderd aanleiding is tot het voortduren van de eerder genomen maatregelen. Uit het feit dat de politie in de eerdere bestuurlijke rapportage van 10 oktober 2022 adviseert om in ieder geval het cameratoezicht (24 uur per dag en 7 dagen per week) in stand te houden in het geval de burgemeester ertoe mocht besluiten om de woningsluiting op te heffen, volgt volgens de rechtbank niet dat de politie de dreiging minder groot acht.
7.8.
Ook heeft de burgemeester terecht bij de beoordeling betrokken dat de situatie van eiseres anders is dan die van haar ouders, omdat zij en haar kinderen in een directer verband tot de ripdeal staan, bij haar woning een explosie heeft plaatsgevonden en zij volgens de politie geen risico-reducerende houding aanneemt.
7.9.
De beroepsgrond slaagt niet.
Mocht de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik maken?
8. Als met een noodbevel een woning wordt gesloten dan wordt daarmee het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de bewoners beperkt. Dat is aanvaardbaar met het oog op de positieve verplichting van de burgemeester om geschikte stappen te nemen om het recht op leven van individuen te beschermen. Daarbij geldt als voorwaarde dat het noodbevel aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit voldoet. Bij subsidiariteit gaat het om de vraag of er minder verstrekkende middelen voorhanden zijn. Bij proportionaliteit gaat het om de vraag of het noodbevel niet verder gaat dan nodig is.
Subsidiariteit
8.1.
Eiseres voert aan dat de burgemeester niet goed heeft gemotiveerd waarom er geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk waren, zoals cameratoezicht of surveillance. Uit de bestuurlijke rapportage van 10 oktober 2022 komt namelijk naar voren dat de politie cameratoezicht wel als geschikte maatregel zag. De burgemeester heeft geen goede redenen gegeven waarom hij daar anders over denkt. Surveillance zou volgens de burgemeester niet mogelijk zijn wegens te weinig capaciteit bij de politie, maar de burgemeester heeft niet gesproken over de mogelijkheid van het combineren van verschillende maatregelen zoals surveillance en cameratoezicht.
8.1.1.
De rechtbank gaat niet mee in het betoog van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank heeft burgemeester in het bestreden besluit voldoende toegelicht waarom minder verstrekkende maatregelen in dit geval niet mogelijk waren.
8.1.2.
De burgemeester heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het aan hem is om in het concrete geval een inschatting te maken welke maatregel op het moment het meest passend is. Hij heeft in dit geval, in het licht van de ongewijzigde dreiging en het advies van de politie om de bestaande maatregelen te handhaven, cameratoezicht een ontoereikende maatregel mogen vinden. Daarbij is cameratoezicht ook altijd al als maatregel naast de woningsluiting ingezet. De rechtbank kan daarnaast het standpunt van de burgemeester volgen dat surveillance gezien de landelijke beperkte beschikbaarheid praktisch onmogelijk was. Ook is het begrijpelijk dat de burgemeester het continue plaatsen van (zwaar) bewapende politiemensen in het kader van surveillance onwenselijk heeft geacht in een wijk met veel gezinnen met jonge kinderen.
8.2.
De beroepsgrond slaagt niet.
Proportionaliteit
8.3.
De burgemeester heeft volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd waarom de verlenging van de sluiting proportioneel was, nu de woning al vier maanden gesloten is geweest en er meerdere maanden geen incidenten meer hebben plaatsgevonden. Niet duidelijk is hoe de sluiting zich verhoudt tot de belangen van eiseres en haar minderjarige kinderen. De angstgevoelens in de wijk zijn onterecht leidend geweest in de belangenafweging. De burgemeester heeft in dit kader volgens eiseres niet voldaan aan zijn zorgplicht, omdat hij pas na de uitspraak van de voorzieningenrechter alternatieve woonruimte heeft aangeboden. Hij heeft daarbij als onterechte voorwaarde gesteld dat eiseres diende mee te werken aan het Stelsel Bewaken en Beveiligen (het Stelsel).
8.3.1.
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester voldoende heeft toegelicht op welke wijze hij de belangen van eiseres en haar kinderen bij het noodbevel heeft meegewogen. Hij heeft in het bestreden besluit benadrukt dat hij weliswaar een forse inbreuk maakt op het recht op de persoonlijke levenssfeer van eiseres, maar dat daar tegenover staat dat hij met de maatregel de veiligheid en het recht op leven van eiseres en haar kinderen beschermd. Ook weegt de burgemeester mee dat de woning een rijtjeshuis is in een kinderrijke buurt met een speeltuin in de buurt. Gezien de ernst van de dreiging heeft de burgemeester de veiligheid van eiseres, haar kinderen, de buurt en de omgeving zwaarder mogen laten wegen dan het woonrecht van eiseres. De rechtbank weegt hierbij ook mee dat eiseres vanaf het begin af aan alternatieve huisvesting heeft gevonden waar ze haar gezinsleven met haar kinderen kon voortzetten. Ook heeft de burgemeester in zijn primaire besluit aan eiseres aangeboden om haar te helpen met het vinden van andere woonruimte als dit anders zou worden. Dit heeft eiseres tijdens de zitting bij de voorzieningenrechter aan de burgemeester aangegeven. De burgemeester heeft vervolgens alternatieve woonruimte aangeboden en de voorwaarde voor toetreden aan het Stelsel losgelaten. Hiermee heeft de burgemeester volgens de rechtbank aan zijn zorgplicht voldaan. Het standpunt van eiseres over het Stelsel als voorwaarde voor alternatieve woonruimte behoeft in deze uitspraak daarom verder geen bespreking meer.
8.3.2.
De rechtbank volgt de burgemeester ook in zijn standpunt dat een sluiting van in totaal vijf maanden fors is, maar in het licht van een ongewijzigde en dermate ernstige dreiging, niet ongebruikelijk. [5] Daarbij wijst de rechtbank erop dat de afzonderlijke noodbevelen van beperkte duur waren (nooit langer dan 28 dagen) en er om die reden veel tussentijdse beoordelingsmomenten zijn geweest.
8.4.
De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond, omdat de burgemeester eiseres onterecht geen zienswijze heeft gevraagd. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit, maar laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit wel in stand. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, volgt namelijk dat de burgemeester bevoegd was om de woningsluiting te verlengen en dat dit besluit voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtsgevolgen van het te vernietigen bestreden besluit kunnen daarom in stand worden gelaten.
9.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet de burgemeester het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De rechtbank stelt de vergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 3.628,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 24 mei 2023;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 3.628,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Koopmans, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Artikel 4:8, eerste lid, van de Awb.
3.Artikel 4:11, aanhef en onder a, van de Awb.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2838.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2839.