10.1.De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn overwegingen volgen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij overtuigend onderbouwd dat met de beperkingen in de FML van 13 augustus 2024 voldoende rekening is gehouden met de (geobjectiveerde klachten als gevolg van) fibromyalgie. Eiseres heeft nog wel gesteld dat de in de FML van 13 augustus 2024 toegevoegde beperkingen niet voldoende zijn, maar dat standpunt heeft zij niet met nieuwe medische stukken onderbouwd. Dat is uitgegaan van een onjuist dagverhaal waardoor fysieke klachten zijn gemist, is niet gebleken. De stelling van eiseres onder verwijzing naar informatie van de Gezondheidsraad dat fibromyalgie een aandoening is die tot beperkingen leidt, vormt evenmin aanleiding voor twijfel aan het medisch oordeel, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep verzekeringsarts bezwaar en beroep dat niet ontkent en beperkingen voor de fibromyalgie heeft aangenomen. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte niet meer of verdergaande fysieke beperkingen heeft aangenomen dan in de gewijzigde FML zijn aangegeven.
Persoonlijk en sociaal functioneren
11. Eiseres stelt dat verdergaande beperkingen aangenomen moeten worden op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren. Zij ziet daarvoor aanleiding in de beperkingen die de bedrijfsarts in een inzetbaarheidsprofiel heeft opgenomen en die volgens eiseres duidelijk aansluiten bij haar beperkingen als gevolg van trauma. Het gaat dan meer specifiek om aangenomen beperkingen op het gebied van vasthouden en verdelen van de aandacht en handelingstempo, omgaan met conflicten en cliëntcontact, terugvallen op collega’s, duidelijk afgebakende taken zonder storingen en werk in een veilige situatie.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 13 augustus 2024 uitgelegd dat het inzetbaarheidsprofiel een grote overlap kent met de beperkingen die hij heeft vastgesteld, omdat in de FML ook beperkingen zijn opgenomen voor werk met storingen en onderbrekingen, het omgaan met conflicten en patiëntencontacten. Daarnaast is met de concentratieproblemen rekening gehouden doordat in de FML een beperking is opgenomen voor werk met veelvuldige storingen en onderbrekingen. Het ontbreekt aan een medische onderbouwing om verdergaande beperkingen op het gebied van concentratie aan te nemen. Daarnaast is de beperking van de bedrijfsarts dat “Werken in een onveilige situatie qua opmerkingen of gedrag dat intiem is” beperkt is geen beoordelingspunt in de FML. De beperking dat eiseres “Moet kunnen terugvallen op collega’s”, als dat zou worden vertaald naar item 2.12.3. (werk waarin zonodig kan worden teruggevallen op directe collega’s of leidinggevenden), is gelet op de CBBS-instructie niet aan de orde. Blijkens de CBBS-instructie is daar alleen sprake van als voortdurende en onmiddellijke fysieke aanwezigheid van collega’s of leidinggevenden vereist is en hulp of afstand niet mogelijk is. Dat is bij eiseres niet van toepassing, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarmee toereikend onderbouwd dat en waarom het inzetbaarheidsprofiel van de bedrijfsarts geen aanleiding is om meer of andere beperkingen aan te nemen op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren. Dat er een verschil zit tussen het oordeel van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep is op zich ook niet voldoende voor twijfel aan de medische beoordeling. De rechtbank verwijst in dat verband naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dat er niet aan voorbij kan worden gegaan dat een door de bedrijfsarts opgestelde FML (hier ‘inzetbaarheidsprofiel’) bedoeld is om de re-integratiemogelijkheden van de betrokkene in kaart te brengen en dus een ander doel heeft dan de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA.Dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de woorden van eiseres ook had uit kunnen en mogen gaan van de beperkingen die de bedrijfsarts heeft aangenomen, maakt dus ook niet dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen had moeten overnemen.
14. Eiseres heeft in beroep een brief van de psycholoog van 15 oktober 2024 overgelegd. Gezien de inhoud van de brief van de psycholoog is het volgens haar onlogisch om te veronderstellen dat zij op de datum in geding belastbaar zou zijn zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep veronderstelt. De rechtbank stelt vast dat de beschrijvende diagnose, het verloop en de prognose in deze brief een kopie is van de brief van de psycholoog die als bijlage bij het bezwaarschrift van 21 november 2023 was ingediend. Deze informatie was reeds bekend bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de bezwaarfase. Eiseres heeft niet specifiek uitgelegd hoe uit de brief van de psycholoog blijkt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de psychische belastbaarheid van eiseres heeft overschat. Ook zelf ziet de rechtbank daarvoor geen aanknopingspunten. Verder is er door de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht op gewezen dat een deel van de informatie in de brief een update van de prognose van 2024 is, en daarmee niet ziet op de datum in geding.
15. Eiseres stelt dat er een urenbeperking op grond van verminderde beschikbaarheid aan de orde is in verband met de door haar gevolgde therapieën. Daarnaast zijn er volgens eiseres ook energetische gronden en preventieve gronden om een urenbeperking aan te nemen.