Op 22 april 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder te laat was met het nemen van een beslissing, ondanks dat eiseres op 2 februari 2024 haar verzoek had ingediend en een ingebrekestelling op 3 januari 2025 had verzonden. De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is het beroep gegrond verklaard, en moet verweerder de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 385,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.