Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2025 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, op 4 augustus 2023 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, gedateerd 11 juli 2023. De zitting vond plaats op 27 januari 2024 via een MSTeams verbinding, waarbij zowel Bartels als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat bij het beroepschrift geen toereikende machtiging was gevoegd, wat in strijd is met artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Bartels is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om een geldige machtiging in te dienen, maar heeft niet tijdig voldaan aan deze verzoeken. De rechtbank heeft op 21 februari 2025 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen geldige machtiging is overgelegd binnen de gestelde termijnen.
Daarnaast heeft Bartels verzocht om vergoeding van immateriële schade, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat eiseres daadwerkelijk beroep wenste in te stellen. De heffingsambtenaar heeft verzocht om eiseres in de proceskosten te veroordelen, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, dat alleen partijen in de proceskosten kan veroordelen.