Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 maart 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 161,75;
€ 226,75;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres op 5 juli 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder, die op 26 mei 2024 het bezwaar van eiseres tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond verklaarde. Eiseres had geprobeerd een parkeerticket te kopen, maar dit lukte niet. Een derde heeft uiteindelijk via een app de parkeerbelasting voor haar betaald. Op 15 augustus 2024 heeft verweerder de naheffingsaanslag vernietigd, maar het verzoek om proceskostenvergoeding in bezwaar afgewezen. Eiseres is het hier niet mee eens en richt haar beroep ook tegen deze vernietiging.
De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit niet nodig werd geacht. De rechtbank overweegt dat procesbelang vereist is voor de ontvankelijkheid van het beroep. Aangezien verweerder de naheffingsaanslag heeft vernietigd, is het geschil tussen partijen opgehouden te bestaan. De rechtbank concludeert dat er geen procesbelang meer is bij de uitspraak op bezwaar van 26 mei 2024, waardoor dit beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Echter, omdat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag heeft vernietigd, moet hij wel de proceskosten van eiseres vergoeden. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar in zijn verplichtingen tekort is geschoten door geen stukken over te leggen, wat de beoordeling van het geschil bemoeilijkt. De rechtbank verklaart het beroep tegen de vernietiging van 15 augustus 2024 gegrond en kent eiseres een proceskostenvergoeding toe van € 161,75 voor de bezwaarfase en € 226,75 voor de beroepsfase. Tevens moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden.