Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2025 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , te [plaats] , eisers
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: vergunninghouder [derde belanghebbende] B.V.(gemachtigde: [gemachtigde] )
Inleiding
[adres] in [plaats] . Deze omgevingsvergunning is in bezwaar in stand gebleven en staat inmiddels in rechte vast.
Beoordeling door de rechtbank
Wettelijk kader
De wet bepaalt dat een bestuursorgaan een vergunning geheel of gedeeltelijk kan intrekken als de vergunning of ontheffing ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend of wanneer de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nageleefd. [2]
- Voorbeeld 1: In de beslissing op bezwaar staat de volgende zinsnede: ‘
- Voorbeeld 2: Uit documenten die eisers hebben ontvangen nadat de beroepstermijn tegen de beslissing op bezwaar over de omgevingsvergunning was verlopen blijkt dat het college wist van de omstandigheid dat de directe omgeving van het bouwperceel behoorde tot het leefgebied van de das.
Intrekkingsgrond: niet naleven van aan vergunning verbonden voorschrift
Wellicht ten overvloede: Om het project feitelijk uit te kunnen voeren is (naast de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit) een ontheffing van GS vereist tenzij GS tot het oordeel komt (lees komen) dat een dergelijke ontheffing niet is vereist’.