4.3.1Bewijsmiddelen
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Een proces-verbaal van uitwerking van de 112-melding, voor zover inhoudende:
112-melding op 29 maart 2024, omstreeks 22:18 uur, [straat 1] in Houten
M = Meldster
M: Een vechtpartij met in ieder geval 2 gasten. 2 mannen die over elkaar heen… en ik hoor er
één zeggen ik ga je steken. Ik zie ze nu wegrennen.
M: Hij heeft.. Echt? Hij heeft me gestoken. Er loopt er één in zijn ja sorry. Er loopt hier een
gast in zijn naakie. Het is echt heel raar. Zonder broek
C: Oké mevrouw luister, Kan dat degene zijn die gestoken heeft?
M: Hij zegt hij heeft me gestoken. Hij heeft een zwarte jas aan en een rode tas. Zonder broek
C: Maar is dat de verdachte die gestoken heeft of het slachtoffer?
M: Nee, die zegt ik ben net gestoken, en er loopt een andere gast
C: Oké hoe ziet die eruit?
M: Grijs shirt, zwarte broek
C: Grijs shirt zwarte broek, goed bezig mevrouw. En waar loopt hij nu?
M: En er loopt een andere gast, er loopt een andere gast nu, zwarte broek en een beetje
bruinachtige jas, richting de [straat 2]
Een proces-verbaal van bevindingen van verklaring van [slachtoffer] op 30 maart 2024, voor zover inhoudende:
Op 29 maart 2024, iets na 22:00 uur, kwam ik thuis bij mijn woning, gelegen aan [straat 1] in Houten. Ik liep vanaf mijn auto naar mijn voordeur. In mijn hand had ik een rode tas, waarin ik onder andere mijn Rolex horloge, contant geld, een Lacoste tasje en een Rabo Reader had zitten. Toen ik naar mijn woning toe liep, zag ik een onbekende man staan voor de portiek van mijn appartementengebouw. Ik zag dat hij een zwarte jas met zilveren onderkant aan had, volgens mij van het merk Nike, met een capuchon op. Ik zei de jongen nog gedag en zag dat hij toen weg liep uit beeld. Ik liep naar mijn voordeur om die te openen.
Ineens voelde ik dat ik van achteren in mijn rug werd gestoken met een scherp voorwerp. Ik zag dat diezelfde jongen, die daarvoor voor mijn portiek stond, mij met een mes te lijf ging. Ik voelde dat ik op verschillende plekken in mijn lijf werd gestoken met een mes. Ik zag dat er ook een tweede man bij kwam. Ik hoorde ze allebei zeggen: "Steek hem, steek hem". Ik zag dat die tweede jongen weer snel weg was, maar volgens mij had hij ook een mes bij zich.
Ik zag dat uiteindelijk beide jongens wegrenden. Ik zag dat de eerste jongen volgens mij een Nederlandse jongen was met kort haar. Van de tweede jongen heb ik geen goed beeld meer. Ik denk dat hij een zwarte trainingsjas aan had met capuchon. Ik weet niet waar mijn spullen nu zijn.
Een proces-verbaal van bevindingen van aanvullende verklaring van [slachtoffer] op 31 maart 2024, voor zover inhoudende
V = Vraag
A = Antwoord
M = Mededeling
M: Wij willen je nogmaals vragen om aan ons te vertellen wat er is gebeurd op 29 maart 2024.
A: Ik liep naar mijn voordeur toe. Daar stond een man, en die kwam in één keer heel hard op mij afgelopen. Toen ik bij de deur stond om mijn sleutel in het slot te doen, hoorde ik iemand rennen. Hij kwam in een keer op mij afgerend en viel mij aan. Voordat ik het in de gaten had, stak hij mij al. Toen voelde ik wel van, ‘hé, er zit wat in mijn lichaam’. Toen kwam een andere jongen, ik weet écht niet waar hij vandaan kwam. En die eerste jongen (man 1) die ik gezien heb, die riep tegen die andere jongen (man 2): "Steek hem, steek hem".Toen hij aan kwam lopen, stak hij mij al. En toen later, ik lag eigenlijk boven op die jongen, en toen die andere jongen: "Steek hem, steek hem". En die andere jongen is mij in mijn rug gaan steken.
M: Je hebt verklaard dat je een Rolex in een rode tas had zitten.
V: Hoe zat deze Rolex verpakt?
A: In de doos. Een witte Rolex doos.
M: Wij tonen je bijlage 1 en 2.
V: Welke goederen herken je op de foto's?
A: Dit is hem, de doos van de Rolex. Ik herken ook mijn rode tas. In de tas zat een spijkerbroek.
V: Hoe zag man 1 eruit?
A: Hij had een strakgetrokken capuchon op, helemaal strak aangetrokken om zijn hoofd. Deze capuchon was zwart. Je zag alleen maar een rondje van zijn gezicht. Je zag zijn mond, neus en ogen. Dat is alles wat ik gezien heb. Hij had een soort Nike Tech trainingspak aan, zilver zwart. Het jasje had een beetje glimmende zilveren bovenkant met een V vorm en zwarte mouwen en de onderkant zwart.
Ik heb ook nog een schop tegen mijn kop gekregen.
V: Heeft man 1 nog meer letsel aan jou toegebracht, los van het steken?
A: Hij heeft me een paar klappen gegeven. Hij heeft een keer op mijn achterhoofd en linker zijkant hoofd geslagen.
V: Wat is er allemaal weggenomen?
A: Rolex met doosje, een Lacoste tasje met daarin contant geld, een Rabobank reader, mijn paspoort, en een spijkerbroek met een Levi's riem.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek persoon van 31 maart 2024, voor zover inhoudende:
Ik, forensisch onderzoeker, zag het slachtoffer in het Universitaire Medisch Centrum in Utrecht.Op de rug van het slachtoffer zag ik elf witte pleisters. Nadat deze pleisters verwijderd werden, zag ik onder al deze pleisters streepvormige huidbeschadigingen zitten. Ik zag dat als deze huidbeschadigingen gehecht, en ongeveer 3 centimeter lang waren. Ik zag dat deze huidbeschadigingen in een band van de linkerschouder tot het midden van de onderrug liepen.
Een geschrift, te weten een letselrapportage van de GGD van 31 maart 2024, inclusief fotobijlagen van het letsel op pagina 935 - 943, voor zover inhoudende:
Lichamelijk onderzoek [slachtoffer]
Samenvatting letsel
Concluderend betreft het de volgende uitwendig zichtbare letsels:
- multiple snij of steekwonden op borst, rug en armen
- onderhuidse bloeduitstortingen op het hoofd
- letsels aan de mond en lippen
- oppervlakkige huidbeschadigingen op beide knieën.
En de volgende inwendige letsels:
- klaplong links en rechts, bloeding in de borstholte links.
- zenuw en spierletsel van de linker bovenarm.
Toelichting
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat scherp trauma ter hoogte van de rug en borst steeds als potentieel levensbedreigend moet worden gezien (omwille van de vitale structuren aldaar). Gezien de plaats van de steekwonden had dit kunnen leiden tot dodelijke bloedingen en zeer ernstige orgaanbeschadigingen.
De verklaring van de verdachte op de zitting van 21 mei 2025, voor zover inhoudende:
Op 29 maart 2024 was ik in Houten. Ik ben benaderd en mij is verteld dat wij een tas van het slachtoffer [slachtoffer] zouden afpakken, met daarin een flink geldbedrag en mogelijk een Rolex horloge.
Ik stond samen met mijn medeverdachte [medeverdachte] voor de woning van het slachtoffer. Ik ben om de woning heen gelopen. Het slachtoffer stapte uit zijn auto en werd aangevallen door mijn medeverdachte. Er ontstond een vechtpartij. Uiteindelijk heb ik de tas van het slachtoffer gepakt, ben ik weggerend en heb ik spullen uit de tas gehaald, waaronder een Rolex horloge.
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, voor zover inhoudende:
Op 29 maart 2024 kwamen wij, forensisch onderzoekers, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [straat 1] in Houten.Op het gras zagen wij een mes liggen. We zagen dat het mes bij zowel het lemmet als het heft onder het bloed zat.
Biologische sporen
Spoornummer PL0900-2024098977-3321665
SIN AAQU0509NL
Object Mes
Bijzonderheden betreft mes op grond aangetroffen nabij voordeur so
Een geschrift, te weten een NFI-rapport van onderzoek naar biologische sporen en DNA onderzoek, voor zover inhoudende:
Mes op grond aangetroffen nabij voordeur so AAQU0509NL
Het heft van het mes is onder het hengsel bemonsterd met als doel DNA te verzamelen van de gebruiker van het mes. Hierbij is geprobeerd het aanwezige bloed te vermijden.
AAQU0509NL#0l
onder hengsel op het heft
van het mes
DNA kan afkomstig zijn van
minimaal drie personen;
- [verdachte]
- minimaal twee onbekende personen
Bewijskracht
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
Onderzoek naar aard celmateriaal
- bloed aangetroffen?
Resultaat
- nee
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAQU0509NL#0l (onder hengsel op heft van het mes)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
DNA-mengprofiel AAQU0509NL#01 is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
Een proces-verbaal van bevindingen, inclusief fotobijlagen op pagina 470 - 476, voor zover inhoudende:
Op 30 maart 2024 kregen wij, verbalisanten, de melding dat er goederen waren gevonden in de berm langs het fietspad [straat 3] / [straat 4] te Houten. Wij kwamen daar die dag ter plaatse en spraken daar de vindster. Ze wees ons op enkele dozen met het opschrift Rolex en een rode tas. De goederen zijn in beslag genomen.
Object: Bijouteriedoos
Merk: Rolex
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende:
Op 1 april 2024 kwam er een persoon aan het bureau die een paspoort had gevonden. Ik, verbalisant, bevroeg het paspoort via de politiesystemen en zag dat degene van wie het paspoort was, was betrokken bij een roof overval. Ik ben ter plaatse gegaan op de locatie tussen de percelen van [adres 2] en [adres 3] te [plaats] . Ik trof op het grasveld een vliegticket op naam van [slachtoffer] aan. Ik liep achter de geparkeerde auto's langs richting het fietspad en trof op de helft van de parkeerplaatsen een Rabo scanner aan. Ik liep nog twee meter door en zag daar een Lacoste, bruin nektasje aan het hek hangen. Ik heb bovenstaande goederen gefotografeerd en inbeslaggenomen.
4.3.2.Bewijsoverwegingen
Wat is er gebeurd?
Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde op de zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 maart 2024 loopt het slachtoffer van zijn auto naar zijn woning. Onderweg komt hij de medeverdachte tegen. Vervolgens loopt het slachtoffer door, waarna hij bij zijn voordeur door diezelfde medeverdachte wordt aangevallen en wordt gestoken met een mes. Het slachtoffer verweert zich en probeert terug te vechten. De verdachte sluit zich vervolgens aan bij het gevecht, waarna het slachtoffer nog vaker wordt gestoken. Daarna gaat de verdachte er met de rode tas (met inhoud) van het slachtoffer vandoor. Een getuige belt 112, waarna de hulpdiensten ter plaatse komen. Het slachtoffer wordt in het ziekenhuis opgenomen, met (onder andere) meerdere steekwonden. Een paar van de goederen die het slachtoffer na dit incident mist, worden later aangetroffen in de buurt van de plaats delict.
Vrijspraak voor medeplegen poging moord (feit 1 primair)
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe het handelen van de verdachte(n) moet worden gekwalificeerd. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat in de bewijsmiddelen onvoldoende aanknopingspunten te vinden zijn voor de conclusie dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld, wat vereist is voor een bewezenverklaring van poging tot moord. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' bewezen moet zijn, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen concrete aanwijzingen in het dossier dat de verdachte het plan had om het slachtoffer daadwerkelijk van het leven te beroven of dat hij zich daarover gedurende enige tijd heeft kunnen beraden. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van de primair ten laste gelegde poging tot moord.
Poging doodslag niet impliciet subsidiair ten laste gelegd
De raadsvrouw heeft opgemerkt dat impliciet subsidiair een poging doodslag ten laste is gelegd en dat, in geval de poging doodslag bewezen kan worden, dat de rechtbank dan niet toekomt aan de beoordeling van de subsidiair ten laste gelegde gekwalificeerde doodslag. Naar het oordeel van de rechtbank is dat een te formalistische benadering die geen recht doet aan de evidente bedoeling van de opsteller van de tenlastelegging. Uit de inhoud en de structuur – de onderlinge samenhang tussen de verschillende onderdelen – van de tenlastelegging blijkt immers duidelijk dat de verdachte primair wordt beschuldigd van moord, subsidiair van gekwalificeerde doodslag en meer subsidiair van zware mishandeling. Het inlezen (als impliciete beschuldiging) van doodslag onder feit 1 primair gaat aan deze evidente bedoeling voorbij.
Veroordeling voor medeplegen van poging tot gekwalificeerde doodslag (feit 1 subsidiair)
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of het handelen van de verdachte(n) gekwalificeerd kan worden als het medeplegen van poging tot gekwalificeerde doodslag. De rechtbank komt tot het oordeel dat dit zo is.
Allereerst is de rechtbank van oordeel dat beide verdachten hebben bijgedragen aan het geweld tegen het slachtoffer, waaronder het steken met een mes.
Het slachtoffer heeft consistent verklaard dat hij in ieder geval is gestoken door de eerste persoon die op hem af kwam lopen, de medeverdachte, en dat hij daarna, toen de verdachte bij het gevecht betrokken raakte, ook door de verdachte in zijn rug is gestoken. Steunbewijs voor de verklaring van het slachtoffer dat hij ook door de andere persoon is gestoken vindt de rechtbank in het volgende. Allereerst is er DNA-materiaal van de verdachte aangetroffen onder het hengsel op het heft van het mes dat door de politie is gevonden. De verdachte heeft verklaard dat hij geen weet heeft gehad van de aanwezigheid van een mes en dat zijn DNA-materiaal mogelijk op het mes is gekomen omdat hij zelf in zijn hand is geraakt door het mes. Als gevolg daarvan zou hij bloed aan zijn handen hebben gehad, wat op het mes terecht is gekomen. Uit de aanwezigheid van zijn DNA-materiaal onder het hengsel op het heft van het mes leidt de rechtbank af dat de hand van de verdachte het mes op deze plek heeft aangeraakt, hetgeen past bij het scenario dat hij zelf het mes heeft vastgehouden en dus ook heeft gestoken. Bovendien merkt de rechtbank op dat uit het onderzoek naar de aard van het aangetroffen celmateriaal blijkt dat daarin geen bloed is aangetroffen. De rechtbank vindt de verklaring die de verdachte heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA-materiaal op het mes daarom niet aannemelijk geworden en is van oordeel dat bewezen kan worden verdachte ook heeft gestoken.
Dat allebei de verdachten wisten dat er een of meerdere messen waren volgt daarnaast uit de verklaring van het slachtoffer, die consequent heeft verklaard dat één van de verdachten ‘steek hem’ heeft geroepen. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat deze woorden niet gezegd zijn, maar de rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangever, die daarover immers consequent heeft verklaard en welke verklaring wordt ondersteund door de 112-melding, waaruit volgt dat de persoon die 112 heeft gebeld ook heeft gehoord “ik ga je steken” en die daarna zowel de verdachte ziet lopen en iemand anders weg ziet lopen richting het [straat 2] . Deze persoon heeft weliswaar niet dezelfde woorden gehoord als het slachtoffer, maar heeft wel iets gehoord over steken, stond wat verder weg en moest ook 112 bellen, waardoor de rechtbank ervan uitgaat dat er “steek hem” is geroepen, zoals het slachtoffer heeft verklaard.
De rechtbank leidt uit de woorden ‘steek hem’ en het daaropvolgende steken af dat beide personen weet hebben gehad van de aanwezigheid van (tenminste) één mes en dat ze beiden ook de bedoeling hadden dat een mes werd gebruikt. Degene die zegt “steek hem” wil immers dat de ander een mes gebruikt, en de ander heeft vervolgens gestoken.
Het slachtoffer is vaak gestoken, waaronder in zijn borst en rug. Uit de letselrapportage volgt dat scherp trauma in deze lichaamsdelen gezien moet worden als potentieel levensbedreigend, vanwege de vitale structuren daar. Gezien de plaats van de steekwonden hadden die kunnen leiden tot dodelijke bloedingen. Door het slachtoffer zo vaak met een mes te steken, waaronder in de buurt van deze vitale lichaamsdelen, hebben de verdachten bewust de aanmerkelijke kans aanvaard (‘voorwaardelijk opzet’) dat het slachtoffer om het leven zou komen. De rechtbank is daarom, net als de officier van justitie, van oordeel dat poging tot doodslag kan worden bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat deze poging doodslag is gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van een diefstal met geweld (waarover hierna wordt overwogen dat die bewezen kan worden) voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om weg te komen en de tas met de Rolex en het contante geld mee te kunnen.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen ook vast dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Beide verdachten hadden opzet op de samenwerking en (voorwaardelijk) opzet op het doden van het slachtoffer om het stelen van zijn geld en horloge te vergemakkelijken. De rechtbank acht het ten laste legde medeplegen dan ook bewezen.
Gelet op het voorgaande, concludeert de rechtbank dat sprake is van het medeplegen van poging tot gekwalificeerde doodslag. De rechtbank acht het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde dus bewezen.
Veroordeling voor medeplegen van diefstal met geweld en zwaar lichamelijk letsel (feit 2)
De rechtbank concludeert op basis van de voorgaande bewijsoverwegingen dat de verdachten gezamenlijk geweld hebben gebruikt. De verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij de tas (met inhoud) van het slachtoffer heeft weggenomen. De rechtbank acht de diefstal met geweld dan ook bewezen. Daarbij merkt de rechtbank op dat ook hier sprake is van medeplegen, zoals onder de bewijsoverweging voor feit 1 is toegelicht.
De rechtbank is van oordeel dat het door de verdachte aan het slachtoffer toegebrachte letsel, te weten een dubbele klaplong, zenuw- en spierletsel in de arm en snij/steekwonden, gelet op de aard en de gevolgen daarvan zoals uit de bewijsmiddelen naar voren komt, zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 Sr oplevert. De rechtbank veroordeelt de verdachte daarom ook voor het medeplegen van diefstal met geweld, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.