ECLI:NL:RBMNE:2025:293
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de WIA-uitkering en de eerste arbeidsongeschiktheidsdag
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de hoogte van zijn WIA-uitkering beoordeeld. Eiser heeft een WIA-aanvraag ingediend, waarop het Uwv op 14 september 2023 twee besluiten heeft genomen. Het eerste besluit bepaalt dat eiser vanaf 21 juli 2022 een WIA-uitkering ontvangt, maar dat deze vanaf 18 december 2022 op € 0,- komt te staan vanwege hogere inkomsten. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Uwv heeft deze bezwaren op 2 mei 2024 afgewezen. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze besluiten.
De rechtbank heeft op 6 november 2024 de zaak behandeld. Eiser stelt dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag, die het Uwv op 23 juli 2020 heeft vastgesteld, willekeurig is gekozen en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. De rechtbank oordeelt echter dat het Uwv de hoogte van de uitkering correct heeft vastgesteld, en dat de referteperiode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 juist is. De rechtbank wijst erop dat de wet- en regelgeving geen ruimte biedt om van deze referteperiode af te wijken.
De rechtbank concludeert dat de omstandigheden die eiser aanvoert, hoe invoelbaar ook, niet leiden tot de conclusie dat het bestreden besluit onredelijk bezwarend is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de besluiten van het Uwv. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman op 9 januari 2025.