ECLI:NL:RBMNE:2025:2988

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
UTR 23/5398, UTR 24/381 en UTR 24/383
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake terugbetaling NOW-voorschotten

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar. Eiser, die in Utrecht woont, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) van 8, 9 en 10 mei 2023, waarin werd bepaald dat hij de ontvangen voorschotten van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) moest terugbetalen. Het UWV verklaarde de bezwaren op 4 oktober 2023 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat was ontvangen en er geen verschoonbare termijnoverschrijding was. Eiser stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt, maar kon dit niet onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn bezwaarschrift op tijd had verzonden. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het bestreden besluit bleef in stand. Eiser kreeg geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5398, UTR 24/381 en UTR 24/383

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , [plaats] , eiser,

(gemachtigde: H.C. Openneer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Met de besluiten van 8, 9 en 10 mei 2023 heeft verweerder besloten dat eiser de ontvangen voorschotten van de tegemoetkoming Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) moet terugbetalen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikkingen. Bij beslissingen van 4 oktober 2023 zijn de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift tegen bovengenoemde beschikkingen te laat door verweerder is ontvangen en er ook geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser heeft op 1 november 2023 beroep ingesteld tegen de beslissingen op bezwaar. Verweerder heeft op 4 december 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroep is namelijk kennelijk ongegrond. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet tijdig is ontvangen. De rechtbank beoordeelt of het UWV het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3. Eiser voert aan dat hij tijdig bezwaar heeft gemaakt. Eiser stelt zijn bezwaarschrift op 22 mei 2023 te hebben verzonden. Vervolgens kreeg eiser hierop geen respons. Na telefonisch contact bleek verweerder het bezwaarschrift niet te hebben ontvangen. Eiser heeft daarom op aanraden van verweerder nogmaals zijn bezwaarschrift verzonden, maar nu aangetekend. Eiser voegt nog toe dat hij zowel het eerste als het tweede bezwaarschrift naar hetzelfde adres heeft verzonden.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser in zijn beroepschrift geen nieuwe feiten of omstandigheden aanvoert dan in zijn bezwaarschrift. Daarom verwijst verweerder naar de overwegingen in de beslissingen op bezwaar van 4 oktober 2023.
5. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. [1] Als een verzender kiest voor niet aangetekende verzending is het volgens vaste rechtspraak aan de verzender om aannemelijk te maken dat het stuk tijdig ter post is bezorgd. [2] Eiser heeft zijn stelling dat hij zijn bezwaarschrift op 22 mei 2023 heeft verzonden niet onderbouwd. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het bezwaar op 22 mei 2023 heeft ingediend.
6. Het aangetekende bezwaarschrift is door verweerder ontvangen op 17 juli 2023, dit is na het verstrijken van de bezwaartermijn. Op grond van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) blijft een niet-ontvankelijkverklaring op grond van termijnoverschrijding achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Het gaat daarbij om de vraag of het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift niet aan de indiener kan worden toegerekend. Beoordeeld moet worden of de termijnoverschrijding het gevolg is van bijzondere omstandigheden die de indiener betreffen of dat deze is veroorzaakt door handelen of nalaten van het bestuursorgaan. Bij de beoordeling of hiervan sprake is worden alle omstandigheden van het geval in hun samenhang bezien.
7. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het verzuim verschoonbaar is. Niet in geschil is dat eiser zich bewust was van de bezwaartermijn van zes weken. Eiser heeft voor de te late indiening van het bezwaarschrift alleen als reden gegeven dat hij zijn bezwaarschrift eerder al zou hebben verstuurd. Zoals hiervoor overwogen, heeft eiser dit echter niet aannemelijk gemaakt. Eiser heeft het bezwaarschrift de eerste keer niet aangetekend verzonden. Daardoor neemt eiser het risico dat niet aangetoond kan worden dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend. Dit risico komt voor rekening van eiser. Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat in dit geval geen sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de termijnoverschrijding niet verwijtbaar is.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Verweerder heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het bestreden besluit blijft in stand. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink rechter, in aanwezigheid van S.N. Lekatompessij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Zie onder andere de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1199.