ECLI:NL:RBMNE:2025:3346
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering toeslag WIA-uitkering en schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.E. Jalandoni, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door R. van den Brink. De zaak betreft de terugvordering van een toeslag op de WIA-uitkering van eiser, die het Uwv ten onrechte had vastgesteld op basis van een schending van de inlichtingenplicht. Eiser had een loongerelateerde uitkering op grond van de WIA ontvangen en had in 2012 een aanvraag ingediend voor een toeslag, waarbij hij zijn toenmalige partner had opgegeven. Na de beëindiging van hun relatie in 2017 heeft eiser zijn partner uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (BRP). In 2023 heeft het Uwv vastgesteld dat eiser ten onrechte een toeslag ontving, omdat hij niet meer samenwoonde met zijn partner. Het Uwv heeft vervolgens een terugvordering van € 10.487,43 aangekondigd en een boete opgelegd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Uwv heeft deze ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv ten onrechte heeft vastgesteld dat eiser de inlichtingenplicht heeft geschonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inlichtingenplicht niet geldt voor gegevens die in de BRP zijn opgenomen met betrekking tot een adreswijziging, zoals in het geval van eiser. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van het Uwv vernietigd en het Uwv opgedragen om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen, waarbij het griffierecht en proceskosten aan eiser moeten worden vergoed. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de besluiten van het Uwv in strijd zijn met de wet en dat eiser recht heeft op de vergoeding van de kosten.