Op 1 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een B.V. uit [plaats], een voorlopige voorziening vroeg tegen de sluiting van haar bedrijfspand door de burgemeester van Zeewolde. De sluiting volgde op een explosie bij het pand, waarbij de burgemeester de sluiting had bevolen voor de duur van zeven dagen, later verlengd met drie weken. Verzoekster was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat er geen spoedeisend belang was en dat het bezwaar tegen de sluiting een redelijke kans van slagen had. De voorzieningenrechter beoordeelde of er sprake was van een spoedeisend belang en of het bezwaar van verzoekster gegrond was. Hij concludeerde dat de sluiting van het bedrijfspand een ingrijpende maatregel was, maar dat er voldoende aanwijzingen waren voor een gevaarlijke situatie, gezien de explosie en de eerdere incidenten in de regio. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot verlenging van de sluiting, en dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen had. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter benadrukte dat de belangenafweging tussen de bescherming van de openbare orde en de belangen van verzoekster in dit geval in het voordeel van de burgemeester uitviel.