In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 2 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het Uwv beoordeeld. Eiseres, die aanvankelijk 100% arbeidsongeschikt was verklaard, kreeg na herbeoordeling een arbeidsongeschiktheid van 36,64% toegewezen, wat later werd verlaagd naar 22,58%. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat haar beperkingen niet goed zijn ingeschat en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar medische situatie, waaronder haar neurologische stoornis en medicatiegebruik. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig heeft gehandeld en dat de beperkingen van eiseres niet zijn onderschat. De rechtbank oordeelt dat de geselecteerde functies door de arbeidsdeskundige geschikt zijn en dat de urenomvang per SBC-code op de functie met de hoogste urenomvang mag worden gesteld. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het Uwv niet verplicht is om de proceskosten te vergoeden.