ECLI:NL:RBMNE:2025:4248

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11358569 \ UC EXPL 24-6987
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake huur van roerende zaken met ambtshalve toetsing van informatieplichten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna te noemen de eiseres, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eiseres had een vordering ingesteld met betrekking tot huurovereenkomsten voor roerende zaken, waaronder een Nintendo Switch Lite, een Apple iPhone 11 Pro en een Apple Watch Series 5 GPS. De gedaagde partij had een betalingsachterstand laten ontstaan en de gehuurde zaken niet geretourneerd na ontbinding van de overeenkomsten.

De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eiseres haar informatieplicht heeft nageleefd, met name ten aanzien van de bestelknop en het herroepingsrecht. De eiseres erkende dat zij deze informatieplicht had geschonden, wat leidde tot een partiële vernietiging van de overeenkomst. De kantonrechter heeft de betalingsverplichting van de gedaagde partij met 40% verminderd en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 487,44, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde partij verplicht om de gehuurde zaken binnen veertien dagen na aanmaning terug te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom.

De kantonrechter heeft ook de proceskosten toegewezen aan de eiseres, met inachtneming van de gedeeltelijke afwijzing van de vordering. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 11358569 UC EXPL 24-6987 CD/942
Verstekvonnis van 25 juni 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: LegalSteps B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft een vordering ingesteld, zoals in de dagvaarding omschreven. De gedaagde partij heeft daar niet (op tijd) op gereageerd en ook geen uitstel gevraagd om op een later moment te mogen reageren. Daarom heeft de kantonrechter verstek verleend tegen de gedaagde partij.
1.2.
Daarop volgt nu dit vonnis.

2.Waar gaat deze procedure over?

2.1.
Partijen hebben met elkaar enkele huurovereenkomsten gesloten, op basis waarvan de eisende partij het gebruiksrecht van een Nintendo Switch Lite, een Apple iPhone 11 Pro en een Apple Watch Series 5 GPS aan de gedaagde partij heeft verschaft. Het is de kantonrechter niet duidelijk of het nieuwe dan wel eerder gebruikte en herstelde zaken betrof. De gedaagde partij heeft op enig moment een betalingsachterstand laten ontstaan, die niet werd ingelost. De eisende partij heeft daarop de overeenkomsten ontbonden, maar de gehuurde zaken zijn niet geretourneerd aan de eisende partij.
2.2.
De eisende partij vordert nu, kort gezegd, dat de gedaagde partij wordt veroordeeld om voor het voortdurende gebruik na ontbinding van de overeenkomsten een gebruiksvergoeding te betalen, om de gehuurde zaken op straffe van verbeurte van een dwangsom weer in te leveren en om, als dat uitblijft, een boete dan wel schadevergoeding te betalen, een en ander vermeerderd met rente en kosten, zoals in de dagvaarding is vermeld.

3.De beoordeling door de kantonrechter – ambtshalve toetsing

3.1.
De vordering is gebaseerd op online gesloten overeenkomsten tussen een consument (de gedaagde partij) en een partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf (de eisende partij). De kantonrechter toetst bij een dergelijke vordering ambtshalve (dat wil zeggen uit zichzelf, ook als de consument daar niet om vraagt) of is voldaan aan een aantal belangrijke consumentenbeschermende bepalingen. Zo niet, dan verbindt de kantonrechter daar, eveneens ambtshalve, consequenties aan.
Ambtshalve toetsing van informatieplichten
3.2.
De eisende partij heeft in haar dagvaarding erkend dat zij haar informatieplicht ten aanzien van de zogenoemde ‘bestelknop’ (welke plicht inhoudt dat in niet voor misverstand vatbare termen duidelijk moet zijn gemaakt dat een bestelling een betalingsverplichting inhoudt) niet heeft nageleefd. Een sanctie is dus op zijn plaats.
3.3.
Volgens de eisende partij is vernietiging van de overeenkomst door haarzelf (dan wel door de kantonrechter) een passende sanctie, maar algehele vernietiging van de overeenkomst is alleen mogelijk in zaken op tegenspraak, waarin de consument in de gelegenheid is gesteld om zich over de vernietiging en haar rechtsgevolgen uit te laten en hij zich daar niet tegen verzet. In een verstekprocedure als deze leidt de schending van essentiële informatieplichten tot een partiële vernietiging, bestaande uit een verminderde betalingsverplichting aan de zijde van de gedaagde partij. [1]
3.4.
In dit geval is, naast de geschonden informatieplicht ten aanzien van de bestelknop, ook onvoldoende is gebleken dat alle overige informatie die een handelaar aan een consument moet verstrekken daadwerkelijk aan de gedaagde partij is verstrekt. Zo blijkt uit de in het geding gebrachte printscreens van het doorlopen bestelproces niet dat de gedaagde partij vóór het sluiten van de overeenkomst duidelijk en begrijpelijk is gewezen op zijn herroepingsrecht. [2] Evenmin kan worden vastgesteld dat alle relevante informatie na het sluiten van de overeenkomst is bevestigd op een duurzame gegevensdrager. Dat blijkt in ieder geval niet uit de overgelegde correspondentie. [3]
3.5.
In verband hiermee vermindert de kantonrechter de betalingsverplichting van de gedaagde partij, onder verwijzing naar de Richtlijn Sanctiemodel informatieplichten (te vinden op rechtspraak.nl) met 40%. De omvang van de (resterende) betalingsverplichting wordt hierna vastgesteld, aan de hand van de door de eisende partij ingestelde vordering.
Ambtshalve toetsing van contractuele bedingen
3.6.
De kantonrechter toetst ook ambtshalve of in de overeenkomsten en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen (bedingen) zijn opgenomen, die onredelijk bezwarend zijn voor consumenten als de gedaagde partij. De kantonrechter beperkt zich daarbij tot die bedingen die relevant zijn voor de beoordeling van de ingestelde vordering (voor zover die niet al op een andere grond moet worden afgewezen). Dergelijke onredelijk bezwarende bedingen heeft de kantonrechter in dit geval niet aangetroffen, zodat voor een ambtshalve sanctie op dit punt geen aanleiding bestaat.

4.De beoordeling door de kantonrechter – toewijsbaarheid van de vordering

Afgifte zaken en dwangsom
4.1.
Na beëindiging van de overeenkomsten heeft de gedaagde partij er geen recht meer op om de zaken bij zich te houden. Die moeten aan de eisende partij terug worden gegeven. De gevorderde afgifte van die zaken is dan ook toewijsbaar. Gebleken is dat de gedaagde partij de zaken ondanks aanmaning nog niet uit zichzelf teruggeeft. De kantonrechter zal daarom bepalen dat de gedaagde partij een dwangsom verbeurt als de gedaagde partij de zaken niet alsnog teruggeeft en wel op de onder de beslissing van dit vonnis vermelde manier.
Gebruiksvergoeding
4.2.
De eisende partij maakt met betrekking tot de periode na de ontbinding van de overeenkomsten aanspraak op gebruiksvergoedingen ter grootte van twaalf keer de overeengekomen maandelijkse huur. Ook dit deel van de vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en is dus op zichzelf toewijsbaar (ervan uitgaande dat de gedaagde partij de zaken na ontbinding van de overeenkomsten onverminderd kon blijven gebruiken), met dien verstande dat de betalingsverplichting van de gedaagde partij vanwege de hiervoor beschreven niet gebleken volledige naleving van de informatieplichten wordt verminderd.
Boete dan wel schadevergoeding vanwege onrechtmatig handelen, ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling
4.3.
De eisende partij vordert voorts een boete dan wel schadevergoeding. De kantonrechter overweegt dat dit deel van de vordering, nu de overeenkomst niet is vernietigd (zie overweging 3.3. van dit vonnis) zijn grondslag vindt in de overeenkomst. Aan de beoordeling van een buitencontractuele vergoedingsplicht komt de kantonrechter als gevolg daarvan niet toe.
4.4.
Met betrekking tot de gevorderde boete overweegt de kantonrechter dat in de overgelegde algemene voorwaarden geen boetebeding is opgenomen en dat de eisende partij ook niet heeft gesteld dat (en zo ja, hoe) partijen wel zo’n beding overeen zouden zijn gekomen. Aldus kan geen boete worden toegewezen. Ook de gevorderde schadevergoeding moet worden afgewezen, omdat na toewijzing van de gevorderde afgifte en de verschuldigde gebruiksvergoeding niet valt in te zien dat de eisende partij nog schade lijdt, die voor vergoeding in aanmerking zou komen.
Vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
De eisende partij maakt daarnaast aanspraak op de vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. Een dergelijke vergoeding is toewijsbaar als aan een aantal wettelijke eisen is voldaan en dat is in deze zaak niet het geval. Zo moet een kosteloze aanmaning worden verstuurd waarin de gedaagde partij wordt gewezen op het achterstallige bedrag en op het bedrag aan kosten waarop daarbovenop aanspraak zal worden gemaakt als het achterstallige bedrag niet alsnog binnen veertien dagen zal worden voldaan. In dit geval is in de aanmaning als achterstallig bedrag het bedrag vermeld dat wordt gevorderd als boete dan wel schadevergoeding. Dat bedrag is, zoals de kantonrechter hiervoor heeft overwogen, niet toewijsbaar. Als gevolg daarvan kan de daarop gebaseerde gevorderde vergoeding ook niet worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.6.
De door de eisende partij gevorderde vergoeding van wettelijke rente is toewijsbaar, zij het slechts over het toewijsbare deel van de hoofdsom.
Conclusie
4.7.
De kantonrechter constateert dat de gedaagde partij € 812,40 aan gebruiksvergoeding verschuldigd is. Gelet op de hiervoor beschreven ambtshalve sanctie vanwege niet gebleken naleving van de informatieplichten wordt 60% daarvan toegewezen, dat wil zeggen € 487,44, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de gevorderde datum 30 april 2024 tot de voldoening. Ook moet de gedaagde partij de zaken teruggeven aan de eisende partij, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Proceskosten
4.8.
Hoewel een deel van de vordering wordt afgewezen is de eisende partij wel terecht tot dagvaarding overgegaan. Gebleken is immers dat zij een (zij het kleinere dan gesteld) vordering op de gedaagde partij heeft, die zonder gerechtelijke procedure niet werd nagekomen. Om die reden zal de gedaagde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Maar omdat een gedeelte van de vordering wordt afgewezen, dient het griffierecht, voor zover dit een bedrag van € 130,00 te boven gaat, als nodeloos veroorzaakt voor rekening van de eisende partij te blijven. Ook het salaris van de gemachtigde is afgestemd op de vordering zoals deze toewijsbaar is gebleken. De kosten aan de zijde van de eisende partij worden begroot op:
- dagvaarding € 113,54
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 82,00 (1 punt(en) x tarief € 82,00)
- nakosten
€ 41,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing
Totaal € 366,54
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de gedaagde partij om tegen bewijs van kwijting € 487,44 aan de eisende partij te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 april 2024 tot de voldoening;
5.2.
bepaalt dat de gedaagde partij de Nintendo Switch Lite binnen veertien dagen na aanschrijving door de eisende partij moet afgeven aan de eisende partij en bepaalt dat gedaagde partij aan de eisende partij een dwangsom verbeurt van € 5,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van € 150,00;
5.3.
bepaalt dat de gedaagde partij Apple iPhone 11 Pro binnen veertien dagen na aanschrijving door de eisende partij moet afgeven aan de eisende partij en bepaalt dat gedaagde partij aan de eisende partij een dwangsom verbeurt van € 10,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van € 300,00;
5.4.
bepaalt dat de gedaagde partij de Apple Watch Series 5 GPS binnen veertien dagen na aanschrijving door de eisende partij moet afgeven aan de eisende partij en bepaalt dat gedaagde partij aan de eisende partij een dwangsom verbeurt van € 5,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij in gebreke blijft hieraan te voldoen, tot een maximum van € 150,00;
5.5.
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten van € 366,54, te betalen binnen veertien dagen nadat de gedaagde partij daartoe door de eisende partij is aangeschreven; als de gedaagde partij niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, moet de gedaagde partij ook de kosten van betekening betalen;
5.6.
veroordeelt de gedaagde partij in de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.

Voetnoten

1.Zie HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677, in samenhang met HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1355 en HR 4 oktober 2024, ECLI:NL:2024:1366
2.Uit de in het geding gebrachte printscreens blijkt niet dat de gedaagde partij er tijdens het bestelproces op is gewezen (zonder daar zelf naar te hoeven zoeken) dat in de algemene voorwaarden informatie over het herroepingsrecht is opgenomen. Dat had wel gemoeten, zie HvJ EU 22 februari 2022, ECLI:EU:C:2022:112.
3.In HvJ EU 22 februari 2022, ECLI:EU:C:2022:112, is geoordeeld dat een handelaar aan zijn precontractuele informatieplichten (vóór een eventuele overeenkomst wordt gesloten) kan voldoen door informatie te verstrekken in algemene voorwaarden die beschikbaar zijn op zijn website (als de consument daar duidelijk op wordt gewezen en hij daar actief goedkeuring aan verleent). Maar deze manier van informatieverstrekking laat onverlet dat de betreffende informatie na totstandkoming van een overeenkomst óók nog op een duurzame gegevensdrager aan de consument moet worden bevestigd.