ECLI:NL:RBMNE:2025:4335
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering door het Uwv
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 12 augustus 2025, wordt de afwijzing van een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. Eiseres, een grafisch vormgever, was op 23 augustus 2021 ziek uitgevallen en had na de wachttijd van 104 weken een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft haar aanvraag afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 21,02%, wat onder de vereiste 35% ligt voor recht op uitkering. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond in een bestreden besluit van 5 december 2024.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar partner aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres voerde aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, maar de rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen voldoende onderzoek hebben gedaan en dat de rapporten inzichtelijk en begrijpelijk zijn.
Eiseres heeft ook verzocht om een onafhankelijke verzekeringsarts aan te stellen, maar de rechtbank wijst dit verzoek af, omdat zij geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.