ECLI:NL:RBMNE:2025:4455
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten van beheren persoonsgebonden budget (pgb)
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres, die onder bewind staat en een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangt, had verzocht om bijzondere bijstand voor de kosten van het beheer van dit pgb. Het college heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten voor het beheer van het pgb geen noodzakelijke kosten zijn volgens artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet (Pw). Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar culturele achtergrond en hoge leeftijd maken dat zij niet kan kiezen voor zorg in natura (ZIN) en dat de kosten voor het beheer van het pgb noodzakelijk zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat is gebleken om aan te tonen dat de kosten voor het beheer van het pgb noodzakelijk zijn. De rechtbank oordeelt dat de keuze voor een pgb een vrijwillige keuze is geweest en dat eiseres alternatieven had voor de gekozen zorgvorm. De rechtbank heeft ook overwogen dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres, zoals haar schulden, onvoldoende zijn om te concluderen dat er dringende redenen zijn voor het toekennen van bijzondere bijstand. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn in kennis gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.