9.2.In het kader van onderhavige procedure heeft de burgemeester een aanvullende bestuurlijke rapportage van 15 juli 2025 ingebracht. Hieruit blijkt onder andere dat de drugs inmiddels zijn getest en gewogen en dat er in totaal 2.468,8 gram heroïne en 900,54 gram cannabis is gevonden. Verder is onderzoek gedaan naar de aangetroffen goederen die gebruikt kunnen worden voor de productie of het verwerven van verdovende middelen. Meerdere van die goederen zijn positief getest op heroïne of noscapine, een versnijdingsmiddel.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
10. De voorzieningenrechter kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De voorzieningenrechter bekijkt of het nodig is om het besluit van de burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter maakt deze beoordeling aan de hand van de argumenten die verzoekers heeft aangedragen, de zogenaamde gronden. De voorzieningenrechter geeft op hoofdlijnen een beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift. Aan de hand daarvan weegt hij de belangen van verzoekers en van de burgemeester bij een schorsing. Daarbij geldt dat hoe zekerder de voorzieningenrechter is over de rechtmatigheid van het besluit, hoe minder ruimte er is om gewicht toe te kennen aan de belangen van verzoekers bij het schorsen daarvan. De rechtbank is in een eventuele latere procedure niet aan dit oordeel gebonden.
11. Voordat kan worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening moet worden beoordeeld of verzoekster een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. Verzoeksters voeren aan dat sprake is van spoedeisend belang. Verzoekster is ziek en ondergaat op dit moment een behandeling in Engeland. Wanneer ze terugkomt dient ze te kunnen terugkeren naar haar eigen woning. Verzoeker is op dit moment dakloos en slaapt in een busje van een vriend van hem.
12. De rechtbank overweegt als volgt. Er bestaat onduidelijkheid over de feitelijke situatie van verzoekers. Verzoekers stellen dat verzoekster ziek is en in het verzoekschrift is aangevoerd dat zij op korte termijn terugkomt uit Engeland. Ter zitting is echter aangegeven dat de behandeling nog enkele maanden zal duren, en uit het overgelegde proces-verbaal van haar verhoor op 20 mei 2025 blijkt dat zij verklaard heeft in Engeland te werken. Daarbij komt dat de ziekte, hoe vervelend ook, niet onderbouwd is. Verzoeker geeft ter zitting aan dat hij altijd in de woning verbleef en nu dus dakloos is, maar in het proces-verbaal van verhoor van 20 mei 2025 geeft verzoeker zelf aan dat hij slechts 4 á 5 dagen in de week in de woning verbleef en kennelijk dus ook elders verbleef. De voorzieningenrechter is van oordeel dat, ondanks voornoemde onduidelijkheden, nu de woning gesloten is en in ieder geval verzoeker daar grotendeels verbleef, niet gezegd kan worden dat het spoedeisend belang in zijn geheel ontbreekt.
13. De burgemeester is in beginsel bevoegd om een woning te sluiten als daarin drugs wordt gevonden die bedoeld is voor drugshandel. De burgemeester mag aannemen dat dit zo is als in de woning een handelshoeveelheid drugs wordt gevonden. Deze bevoegdheid staat in artikel 13b van de Opiumwet, en is uitgewerkt in de
Beleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet gemeente Utrecht(hierna: de beleidsregels).
14. Ter zitting is komen vast te staan dat niet in geschil is dat in de woning een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen en dat de burgemeester daarom in beginsel de bevoegdheid heeft om de woning te sluiten. Daarbij komt dat er versnijdingsmaterialen, productiematerialen en een grote hoeveelheid contant geld in de woning aangetroffen en dat er meerdere meldingen zijn gedaan ten aanzien van de woning. Of verzoekers hiervan een verwijt kan worden gemaakt, doet er niet toe in het kader van de bevoegdheid. Deze bevoegdheid is pandgebonden. Tussen partijen is wel in geschil of de burgemeester van die bevoegdheid gebruik heeft mogen maken.
15. De vraag die dus beantwoord moet worden, is of sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat het handelen overeenkomstig het beleid gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen op grond waarvan de burgemeester met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting van de woning gebruik heeft kunnen maken en in het verlengde daarvan of het bezwaar gelet op deze toets een redelijke kans van slagen heeft. In haar uitspraken van 2 februari 2022 en 16 juli 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) in hoofdlijnen weergegeven wanneer de toepassing van de bevoegdheid tot woningsluiting noodzakelijk en evenredig kan zijn.
16. Verzoekers voeren aan dat er geen sprake is van een noodzaak om de woning te sluiten. Er is niet voldaan aan het subsidiariteitsvereiste. Er had kunnen en moeten worden volstaan met een gesprek. Hieruit zou volgen dat de andere zoon van verzoekster verwijtbaar is en dat een afspraak gemaakt had kunnen worden dat hij niet meer in de woning mocht komen. Daarnaast is niet vast komen te staan dat de openbare orde is verstoord.
17. Uit de uitspraak van de Afdeling van 16 juli 2025volgt dat herstel van de openbare orde is op zichzelf niet het doel van de woningsluiting hoeft te zijn. Dit neemt niet weg dat een overtreding van de Opiumwet, ook wanneer deze plaatsvindt in of vanuit een woning, gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en in meer of mindere mate gepaard gaat met verstoring van de openbare orde. Het ligt voor de hand dat de burgemeester die effecten op de omgeving betrekt in zijn beoordeling of het noodzakelijk is om over te gaan tot sluiting van een woning. De beoordeling of noodzakelijk moet plaatsvinden aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval.
18. Het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dat sprake is van een noodzaak voor de sluiting van de woning. In het bestreden besluit heeft de burgemeester er in dit kader op gewezen dat er een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen, dat er drie personen zijn aangehouden waarvan er twee een grote hoeveelheid contant geld op zak hadden en dat er versnijdingsmaterialen en productiematerialen zijn aangetroffen. Verder lijken er meerdere mensen een sleutel tot de woning te hebben. Ook heeft de burgemeester er in het bestreden besluit op gewezen dat er diverse drugs gerelateerde meldingen ten aanzien van het pand in de politiesystemen vermeld staan, en dat het LFO heeft verklaard dat sprake is van een werkende versnijding en distributielocatie van verdovende middelen. Uit de aanvullende bestuurlijke rapportage en het verweerschrift blijkt bovendien dat niet 1,6 kilo maar ruim 2,4 kilo heroïne is aangetroffen en dat meerdere goederen zijn positief getest op heroïne of noscapine, een versnijdingsmiddel.
19. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de burgemeester daarom kunnen stellen dat sprake is een gevaar voor de openbare orde en de veiligheid en woon- en leefomgeving, en dat grote hoeveelheden drugs en geld in een pand – zoals hier het geval was – tot risico’s leiden zoals een overval of een rip-deal. Met de burgemeester is de voorzieningenrechter verder van oordeel dat, anders dan verzoekers stellen, het niet lijkt te gaan om een incident. Hierbij hecht de voorzieningenrechter aan de voornoemde verklaring van de LFO, maar ook het feit dat al eerder een last onder dwangsom aan verzoekers is opgelegd, in verband met 619,15 gram harddrugs (cocaïne en heroïne) en 4.725 gram softdrugs. Ondanks dit eerdere voorval hebben verzoekers kennelijk geen maatregelen genomen ter voorkoming van een herhaling en is wederom drugs in de woning aangetroffen.