Uitspraak
1.De procedure
- [eiseres] heeft daarop een conclusie van eis ingediend en [gedaagde] heeft een incidentele conclusie genomen houdende exceptie van onbevoegdheid (waarop [eiseres] heeft geantwoord).
- Bij vonnis in incident van 12 februari 2025 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, geoordeeld dat de kantonrechter in Almere (eveneens rechtbank Midden-Nederland) bevoegd is om over de zaak te oordelen. De zaak is daarop doorverwezen.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
“Overeenkomst van Dienstverlening”overeengekomen [4] . [eiseres] stelt dat zij die overeenkomst aan [gedaagde] heeft toegezonden en [gedaagde] deze zonder commentaar heeft behouden. [eiseres] is vervolgens op basis van die overeenkomst voor [gedaagde] gaan bemiddelen en die bemiddeling heeft volgens [eiseres] tot gevolg gehad dat [gedaagde] (in de persoon van [A] , hierna: [A] ) werkzaamheden is gaan uitvoeren voor een derde ( [onderneming] , hierna: [onderneming] ). Daarna zijn partijen volgens [eiseres] de overeenkomst gaan uitvoeren. [eiseres] bracht vervolgens de in de overeenkomst bepaalde maandelijkse vergoeding in rekening, die [gedaagde] dus gedurende de eerste twee jaar heeft betaald en daarna niet meer. Dat [gedaagde] wel degelijk akkoord is gegaan met de bepalingen in de overeenkomst, blijkt volgens [eiseres] ook uit het feit dat [gedaagde] gedurende de looptijd een beroep heeft gedaan op specifieke bepalingen van die overeenkomst [5] . Daarin was namelijk bepaald dat wanneer [A] niet een hele maand maar slechts gedurende maximaal twee weken werkzaam was, de maandelijkse vergoeding minder was [6] .