7.1.Het (nadere) standpunt van het Uwv dat ervan uitgegaan mag worden dat de ex-werknemer geen onjuiste gegevens verstrekt, kan de rechtbank niet volgen. Het oordeel van de verzekeringsarts over de duurzaamheid berust op de behandelmogelijkheden die de psychiater ziet. Het is dan ook díe medisch specialist waar het Uwv nadere medische informatie had moeten opvragen. Dat volgt ook helder uit de tussenuitspraak. Dat de ex-werknemer kennelijk een andere behandelaar (de psycholoog) had ingevuld, is niet van betekenis voor de vraag of het Uwv het gebrek heeft hersteld. Bovendien is de ex-werknemer in deze procedure niet eiser maar derde-belanghebbende en daardoor mogelijk niet volledig op de hoogte van de stand van zaken in de procedure. Het had op de weg van het Uwv gelegen om dit bij de ex-werknemer aan te kaarten, en een medische machtiging voor de juiste medisch specialist te vragen.
8. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het Uwv het geconstateerde gebrek met de nadere motivering niet hersteld heeft.
9. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat de rechtmatige uitkomst naar de huidige stand van zaken nog te veel open ligt. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een tweede bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Het Uwv moet daarom een nieuw besluit nemen rekening houdend met deze uitspraak en de tussenuitspraak. De rechtbank stelt voor het nemen van een nieuw besluit een termijn van zes weken. De rechtbank merkt op dat deze termijn pas begint nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, als hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het Uwv aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
11. Ook krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het Uwv moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2,5 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus en 1 punt voor het verschijnen op de zitting). In beroep is de waarde per punt € 907,00, met een wegingsfactor 1. De proceskostenvergoeding bedraagt dan in totaal € 2.267,50.
11. Eiseres heeft ook verzocht om vergoeding van de kosten van de rapportages van de verzekeringsarts van [adviseur] . Eiseres heeft de volgende kosten opgegeven: voor de rapportage van 7 juni 2023 een bedrag van € 671,55 inclusief BTW (3 uur tegen een uurtarief van € 185,00) en voor de rapportage van 31 januari 2024 een bedrag van € 223,85 inclusief BTW (1 uur tegen een uurtarief van € 185,00). Het aantal gedeclareerde uren alsook het inschakelen van deze deskundige vindt de rechtbank niet onredelijk. Het uurtarief voor het uitbrengen van de rapportages is hoger dan het geldende maximum van het voor vergoeding in aanmerking komend tarief.Het totaal te vergoeden bedrag voor de kosten van een deskundige komt daarom uit op € 787,13.
13. In totaal veroordeelt de rechtbank het Uwv dus tot betaling van een bedrag van € 3.054,63 (€ 2.267,50 + € 787,13).