Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiseres sub 1] B.V.,
2.
[eiseres sub 2] B.V.,
3.
[eiseres sub 3] B.V.,
4.
[eiseres sub 4] B.V.,
5.
[eiseres sub 5] B.V.,
6.
[eiseres sub 6] B.V.,
7.
[eiseres sub 7] B.V.,
8.
[eiseres sub 8] B.V.,
9.
[eiseres sub 9] VOF,
10.
[eiseres sub 10] B.V.,
1.ONVZ ZIEKTEKOSTENVERZEKERAAR N.V.,
2.
ONVZ AANVULLENDE VERZEKERING N.V,
1.[tussenkomende partij sub 1] B.V.,
[tussenkomende partij sub 2] B.V.,
[tussenkomende partij sub 3] B.V.,
[tussenkomende partij sub 4] B.V.,
[tussenkomende partij sub 5] B.V.,
[tussenkomende partij sub 6] B.V.,
[tussenkomende partij sub 7] B.V.,
[tussenkomende partij sub 8 ] B.V.,
[tussenkomende partij sub 9] B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 augustus 2025, met bijlagen
- de incidentele conclusie tot tussenkomst althans voeging van [tussenkomende partij sub 1] c.s., met bijlagen
- de incidentele conclusie tot tussenkomst althans voeging van [tussenkomende partij sub 9] B.V. waarbij voor de tussenkomst althans voeging wordt aangesloten bij [tussenkomende partij sub 1] c.s., met bijlage
- de conclusie van antwoord van ONVZ, met bijlagen
- de akte overlegging aanvullende producties tevens akte eiswijziging van [eiseres sub 1] c.s., met bijlagen
- de akte eiswijziging van [tussenkomende partij sub 1] c.s.
- de pleitnota van [eiseres sub 1] c.s.
- de pleitnota van [tussenkomende partij sub 1] c.s.
2.De kern van de zaak
3.Achtergrond
wederzijdseafhankelijkheid tussen een zorgverzekeraar en een zorgaanbieder. De voorzieningenrechter overweegt dat dit niet is wat in het STAR-arrest is geoordeeld: daarin is uitdrukkelijk bepaald dat de zorgverzekeraar ook een zorgplicht heeft richting de zorgaanbieder als alleen de zorgaanbieder afhankelijk is van de zorgverzekeraar. [10] Dit argument van ONVZ gaat daarom niet op. Hetzelfde geldt voor het argument van ONVZ dat bij de beoordeling van de afhankelijkheidsrelatie alleen mag worden gekeken naar het marktaandeel van de zorgverzekeraar. De voorzieningenrechter overweegt dat zo’n marktaandeel niet meer (of minder) is dan één van de elementen die bij de beoordeling kunnen worden betrokken. De voorzieningenrechter moet op basis van alle concrete, relevante omstandigheden beoordelen of de voetzorgaanbieders afhankelijk zijn van ONVZ.
ofer is geïndexeerd, maar ook of er
voldoendeis geïndexeerd.
datde loonkosten en materiële kosten zijn gestegen. Als de kosten niet stijgen, valt er namelijk ook niks te indexeren. De OVA en NZa-index laten (indirect) ook zien
hoeveelde kosten zijn gestegen. Een indexering is een procentuele aanpassing van (in dit geval) de tarieven van de voetzorgaanbieders op basis van de hogere loonkosten en materiële kosten, zodat die tarieven meegroeien met de kostenontwikkelingen.
178,00(plus verhoging als in het dictum vermeld)
178,00(plus verhoging als in het dictum vermeld)