In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 september 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 4 februari 2025 tegen een eerdere beslissing van 25 oktober 2024 over aanvullende compensatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser tijdig in beroep is gegaan na een ingebrekestelling op 16 juni 2025. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiser heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 53,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.