In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning. Eiseres, een huurder van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar, die de waarde van de woning had vastgesteld op € 267.000,-. Na bezwaar werd de waarde verlaagd naar € 259.000,-. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft onderzocht of eiseres procesbelang heeft bij het beroep. Volgens de rechtbank heeft eiseres geen procesbelang, omdat de WOZ-waarde niet de basis vormt voor de belasting die aan haar wordt opgelegd. De hoogte van de afvalstoffenheffing is namelijk niet afhankelijk van de WOZ-waarde. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij financieel nadeel ondervindt van de vastgestelde WOZ-waarde. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en eiseres krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.