ECLI:NL:RBMNE:2025:6202

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
10863811
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • mr. K. de Meulder
  • V.O. de Wilde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van recht bij beroepsgrond over hoorplicht in verkeersboetezaak

In deze zaak is de betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde N.G.A. Voorbach, geconfronteerd met een administratieve sanctie van € 280,00 voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht op 5 april 2023 in Almere-Haven. De officier van justitie heeft het administratief beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene beroep heeft ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 27 oktober 2025 waren de betrokkene en de gemachtigde niet aanwezig, terwijl een zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was. De kantonrechter heeft het onderzoek gesloten en twee weken later uitspraak gedaan.

De gemachtigde voerde als enige beroepsgrond aan dat de officier van justitie de betrokkene niet in de gelegenheid had gesteld om te worden gehoord. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat er sprake was van misbruik van recht, omdat de beroepsgrond evident kansloos was. De kantonrechter verwijst naar relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en eerdere rechtspraak, waaruit blijkt dat de bevoegdheid om een bestuursrechtelijk rechtsmiddel in te stellen niet kan worden ingeroepen als deze wordt misbruikt. De kantonrechter concludeert dat de betrokkene niet heeft aangegeven gehoord te willen worden en dat de hoorplicht niet is geschonden. De kantonrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk en merkt op dat er duizenden zaken over verkeersboetes wachten op behandeling, wat de noodzaak onderstreept om misbruik van recht tegen te gaan.

De kantonrechter stelt vast dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gebleken dat de officier van justitie proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De beslissing is genomen door mr. K. de Meulder en uitgesproken op 17 november 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
zittingsplaats Almere
zaaknummer: 10863811 MM VERZ 24-47
CJIB-nummer: 257058129
beslissing van de kantonrechter van 17 november 2025 en proces-verbaal van de zitting van 3 november 2025
inzake

[betrokkene] uit [plaats] , hierna te noemen: de betrokkene,

gemachtigde: N.G.A. Voorbach.

Inleiding

Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd van € 280,00. De boete is opgelegd  kort gezegd  voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht, op 5 april 2023 in Almere-Haven.
De officier van justitie heeft het administratief beroep van de betrokkene ongegrond verklaard.
Tegen de beslissing van de officier van justitie heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 27 oktober 2025. De betrokkene en de gemachtigde waren niet aanwezig. Namens de officier van justitie was een zittingsvertegenwoordiger aanwezig.
De kantonrechter heeft het onderzoek op de zitting gesloten en twee weken later uitspraak gedaan.

Beoordeling

1. De gemachtigde van de betrokkene heeft als enige beroepsgrond aangevoerd dat de officier van justitie de betrokkene in de fase van administratief beroep in de gelegenheid had moeten stellen om te worden gehoord.
2. De kantonrechter ziet aanleiding om te beoordelen of sprake is van misbruik van recht namens de betrokkene.
3. Op grond van artikel 3:13, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (het BW) kan degene aan wie een bevoegdheid toekomt, deze niet inroepen voor zover hij deze misbruikt. Op grond van het tweede lid kan een bevoegdheid onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of ingeval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen. Op grond van artikel 3:15 van het BW vindt artikel 3:13 toepassing buiten het vermogensrecht voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daar niet tegen verzet.
4. Deze bepalingen brengen met zich dat de bevoegdheid om een bestuursrechtelijk rechtsmiddel in te stellen niet kan worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Deze bepalingen verzetten zich daarom tegen inhoudelijke behandeling van een bestuursrechtelijk rechtsmiddel dat misbruik van recht omvat en bieden een wettelijke grondslag voor niet-ontvankelijkverklaring van een zodanig rechtsmiddel. Daarvoor zijn zwaarwichtige gronden vereist. Van misbruik van recht is sprake als een belanghebbende rechtsmiddelen heeft ingesteld waarvan hij geacht moet worden te weten dat die evident geen kans van slagen hebben. De kantonrechter verwijst naar de vaste rechtspraak hierover, bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3447.
5. In het verleden heeft de officier van justitie de hoorplicht van betrokkenen die zonder gemachtigden procedeerden structureel geschonden. Maar bij boetes die vanaf 29 december 2022 zijn verstuurd, zijn de betrokkene gewezen op de mogelijkheid om te worden gehoord. In het arrest van 15 juli 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:4649) heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat geen sprake is van een schending van de hoorplicht als een boete op of na 29 december 2022 is verstuurd en als de betrokkene in reactie daarop niet heeft aangegeven dat hij gehoord wil worden.
6. In deze zaak is de boete opgelegd voor een gedraging op 5 april 2023 en de betrokkene heeft niet aangegeven dat hij gehoord wil worden. De hoorplicht is dan ook niet geschonden. Toen deze beroepsgrond werd ingediend, moest het gerechtshof nog oordelen over deze kwestie zodat niet gezegd kan worden dat het toen kansloos was om de schending van de hoorplicht aan te voeren. De gemachtigde is daar na het arrest van het gerechtshof van 15 juli 2024 echter niet op teruggekomen en was niet aanwezig op de zitting. De kantonrechter heeft daarom geen antwoord gekregen op de vragen hoe het standpunt over de hoorplicht zich verhoudt tot het arrest van het gerechtshof en waarom de lijn uit dat arrest niet gevolgd moet worden. De kantonrechter oordeelt dat het vasthouden aan de beroepsgrond dat de hoorplicht is geschonden onder deze omstandigheden evident kansloos is. De kantonrechter betrekt hierbij dat de beroepsgrond is aangevoerd door een professionele rechtsbijstandverlener die veel ervaring heeft met dit soort zaken.
7. De kantonrechter komt tot de conclusie dat sprake is van misbruik van recht, waarbij het handelen van de gemachtigde is toe te rekenen aan de betrokkene. Het beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
8. De kantonrechter stelt met de gemachtigde vast dat niet binnen een redelijke termijn uitspraak is gedaan, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Grondwet. Omdat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling van de sanctie, volstaat hij met deze vaststelling. De kantonrechter merkt hierbij op dat er bij deze rechtbank duizenden zaken over verkeersboetes wachten op behandeling. Het is zeer ongewenst dat mensen zo lang moeten wachten op een uitkomst in hun zaak. Mensen die misbruik maken van het recht om naar de kantonrechter te stappen, zorgen ervoor dat andere mensen nog langer moeten wachten.
9. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Misbruik van recht is een reden om de betrokkene te veroordelen in de kosten van de officier van justitie, maar het is niet gebleken dat de officier van justitie proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is genomen door mr. K. de Meulder, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare zitting van 17 november 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier, de kantonrechter,
V.O. de Wilde mr. K. de Meulder
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij
de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Strafrecht,
locatie Lelystad, o.v.v. Mulderzaken, postbus 2035, 8203 AA Lelystad.
Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending proces-verbaal: