ECLI:NL:RBMNE:2025:6203

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
10848543
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
  • mr. K. de Meulder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van recht bij beroepsprocedure tegen verkeersboete

In deze zaak is de betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde N.G.A. Voorbach, in beroep gegaan tegen een administratieve sanctie van € 250,00 voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht op 3 februari 2023 in Naarden. De officier van justitie had het administratief beroep van de betrokkene ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 27 oktober 2025 werd door de gemachtigde aangevoerd dat de hoorplicht was geschonden en dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. De kantonrechter oordeelde echter dat het beroep evident kansloos was, omdat de betrokkene niet had aangegeven gehoord te willen worden en de beroepsgrond niet voldeed aan de eisen van de rechtspraak. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van misbruik van recht, waarbij het handelen van de gemachtigde aan de betrokkene kon worden toegerekend. Het beroep werd niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen kosten waren gemaakt door de officier van justitie. De kantonrechter merkte op dat er duizenden zaken over verkeersboetes wachten op behandeling, en dat misbruik van recht leidt tot onnodige vertraging voor andere betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
zittingsplaats Almere
zaaknummer: 10848543 MM VERZ 23-1256
CJIB-nummer: 255568389
beslissing van de kantonrechter van 10 november 2025 en proces-verbaal van de zitting van 27 oktober 2025
inzake

[betrokkene] uit [plaats] , hierna te noemen: de betrokkene,

gemachtigde: N.G.A. Voorbach.

Inleiding

Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd van € 250,00. De boete is opgelegd  kort gezegd  voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht, op 3 februari 2023 in Naarden.
De officier van justitie heeft het administratief beroep van de betrokkene ongegrond verklaard.
Tegen de beslissing van de officier van justitie heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 27 oktober 2025. Namens de betrokkene was de vervanger van de gemachtigde aanwezig. Namens de officier van justitie was een zittingsvertegenwoordiger aanwezig.
De kantonrechter heeft het onderzoek op de zitting gesloten en twee weken later uitspraak gedaan.

Beoordeling

1. De gemachtigde van de betrokkene heeft als enige beroepsgrond aangevoerd dat de officier van justitie de betrokkene in de fase van administratief beroep in de gelegenheid had moeten stellen om te worden gehoord. Op de zitting heeft de vervanger van de gemachtigde erop gewezen dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. Daarnaar gevraagd, heeft zij bevestigd dat zij de beroepsgrond dat de hoorplicht is geschonden, handhaaft.
2. De kantonrechter ziet aanleiding om te beoordelen of sprake is van misbruik van recht namens de betrokkene.
3. Op grond van artikel 3:13, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (het BW) kan degene aan wie een bevoegdheid toekomt, deze niet inroepen voor zover hij deze misbruikt. Op grond van het tweede lid kan een bevoegdheid onder meer worden misbruikt door haar uit te oefenen met geen ander doel dan een ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of ingeval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen. Op grond van artikel 3:15 van het BW vindt artikel 3:13 toepassing buiten het vermogensrecht voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daar niet tegen verzet.
4. Deze bepalingen brengen met zich dat de bevoegdheid om een bestuursrechtelijk rechtsmiddel in te stellen niet kan worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Deze bepalingen verzetten zich daarom tegen inhoudelijke behandeling van een bestuursrechtelijk rechtsmiddel dat misbruik van recht omvat en bieden een wettelijke grondslag voor niet-ontvankelijkverklaring van een zodanig rechtsmiddel. Daarvoor zijn zwaarwichtige gronden vereist. Van misbruik van recht is sprake als een belanghebbende rechtsmiddelen heeft ingesteld waarvan hij geacht moet worden te weten dat die evident geen kans van slagen hebben. Van misbruik van recht is ook sprake als rechten of bevoegdheden zodanig evident zijn aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij zijn gegeven, dat het aanwenden van die rechten of bevoegdheden blijk geeft van kwade trouw. De kantonrechter verwijst naar de vaste rechtspraak hierover, bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3447.
5. In het verleden heeft de officier van justitie de hoorplicht van betrokkenen die zonder gemachtigden procedeerden structureel geschonden. Maar bij boetes die vanaf 29 december 2022 zijn verstuurd, zijn de betrokkene gewezen op de mogelijkheid om te worden gehoord. In het arrest van 15 juli 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:4649) heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat geen sprake is van een schending van de hoorplicht als een boete op of na 29 december 2022 is verstuurd en als de betrokkene in reactie daarop niet heeft aangegeven dat hij gehoord wil worden.
6. In deze zaak is de boete opgelegd voor een gedraging op 3 februari 2023 en de betrokkene heeft niet aangegeven dat hij gehoord wil worden. De hoorplicht is dan ook niet geschonden. Toen deze beroepsgrond werd ingediend, moest het gerechtshof nog oordelen over deze kwestie zodat niet gezegd kan worden dat het toen kansloos was om de schending van de hoorplicht aan te voeren. De gemachtigde is daar na het arrest van het gerechtshof van 15 juli 2024 echter niet op teruggekomen. Ook op de zitting, ruim een jaar later, is slechts herhaald dat sprake is van een schending van de hoorplicht, zonder in te gaan op de vraag hoe dat standpunt zich verhoudt tot het arrest van het gerechtshof en zonder te motiveren waarom de lijn uit dat arrest niet gevolgd moet worden. Er zijn bovendien geen andere beroepsgronden aangevoerd, zodat niet kan worden ingezien op welke manier het horen van de betrokkene tot een andere uitkomst van de procedure had kunnen leiden. De kantonrechter oordeelt dat het vasthouden aan de beroepsgrond dat de hoorplicht is geschonden onder deze omstandigheden evident kansloos is. De kantonrechter betrekt hierbij dat de beroepsgrond is aangevoerd door een professionele rechtsbijstandverlener die veel ervaring heeft met dit soort zaken.
7. De gemachtigde van de betrokkene wilde op de zitting eerst en vooral de overschrijding van de redelijke termijn van berechting aankaarten. In het licht van het kansloze beroep leidt dit tot het oordeel dat het voor de gemachtigde niet (meer) ging om de in administratief beroep gevolgde procedure, maar alleen (nog) over het verkrijgen van compensatie voor deze overschrijding en over de daaraan gekoppelde proceskostenveroordeling. De forfaitair te vergoeden proceskosten zouden in deze zaak € 907,- bedragen en dat bedrag zou de betrokkene aan de gemachtigde moeten betalen, gelet op de afspraken die zij hebben gemaakt in het kader van
no cure, no pay. Onder deze omstandigheden oordeelt de kantonrechter dat niet alleen sprake is van een evident kansloze zaak, maar ook van het te kwader trouw gebruiken van de bevoegdheid om beroep in te stellen en dat beroep te handhaven.
8. De kantonrechter komt tot de conclusie dat sprake is van misbruik van recht, waarbij het handelen van de gemachtigde is toe te rekenen aan de betrokkene. Het beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
9. De kantonrechter stelt met de gemachtigde vast dat niet binnen een redelijke termijn uitspraak is gedaan, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Grondwet. Omdat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling van de sanctie, volstaat hij met deze vaststelling. De kantonrechter merkt hierbij op dat er bij deze rechtbank duizenden zaken over verkeersboetes wachten op behandeling. Het is zeer ongewenst dat mensen zo lang moeten wachten op een uitkomst in hun zaak. Mensen die misbruik maken van het recht om naar de kantonrechter te stappen, zorgen ervoor dat andere mensen nog langer moeten wachten.
10. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Misbruik van recht is een reden om de betrokkene te veroordelen in de kosten van de officier van justitie, maar het is niet gebleken dat de officier van justitie proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is genomen door mr. K. de Meulder, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare zitting van 27 oktober 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier, de kantonrechter,
V.O. de Wilde mr. K. de Meulder
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij
de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Strafrecht,
locatie Lelystad, o.v.v. Mulderzaken, postbus 2035, 8203 AA Lelystad.
Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending proces-verbaal: