Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 november 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de korpschef van politie, de korpschef
Inleiding
Inhoud bestreden besluit (in essentie)
die voortvloeit uiteen dienstongeval of beroepsziekte. [1] De medisch adviseur heeft vastgesteld dat ten tijde van het dienstongeval bij eiser reeds sprake was van slijtage. De klachten die eiser sinds het dienstongeval heeft worden door deze slijtage veroorzaakt. De klachten hebben zich door het dienstongeval mogelijk eerder gemanifesteerd, maar daarmee kunnen deze klachten niet worden aangemerkt als gevolg van het dienstongeval.
Beroepsgronden (in essentie)
Beoordeling door de rechtbank
“invaliditeit die voortvloeit uit een dienstongeval of een beroepsziekte.” [4] De kern van het geschil is of er een causaal verband is tussen de klachten/beperkingen die eiser stelt en het dienstongeval.
“De klachten die betrokkene sinds het ongeval ervaart worden veroorzaakt door slijtagekenmerken in het AC-gewricht (gewricht tussen sleutelbeen en schouderdak). Deze slijtagekenmerken zijn echter niet veroorzaakt door het ons regarderende ongeval. Dit omdat er op beeldvormend onderzoek na het ongeval geen andere afwijkingen werden gezien behoudens de slijtagekenmerken in het AC-gewricht. Slijtage in een gewricht door een ongeval is mogelijk, maar dan wel als gevolg van letsels die zijn vastgesteld in dat betreffende gewricht, daarbij ontstaat deze slijtage dan pas na een tijdje. De slijtage werd bij betrokkene vier dagen na het ongeval al gezien, zonder dat er daarbij letsels van het gewricht werden vastgesteld. Dit maakt dat de gevonden slijtage niet als gevolg van het ons regarderende ongeval gezien kan worden.”