ECLI:NL:RBMNE:2025:960

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
UTR 22/5925
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarkosten bij herroepen omgevingsvergunning voor haven in Oud-Loosdrecht

Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over een omgevingsvergunning voor de realisatie van een haven in Oud-Loosdrecht. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de verlening van deze vergunning. Op 16 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren besloten om de omgevingsvergunning in te trekken. Eiser was het eens met de herroeping van de vergunning, maar was het niet eens met de weigering van het college om zijn bezwaarkosten te vergoeden. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft op 21 januari 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college en andere belanghebbenden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met de beslissing op bezwaar heeft bereikt wat hij beoogde, namelijk de herroeping en weigering van de omgevingsvergunning. Echter, de rechtbank oordeelde dat er geen reëel en actueel belang was bij een beoordeling van de weigering van de bezwaarkosten, omdat het college terecht had geconcludeerd dat er geen aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid was.

De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiser verworpen en geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat eiser geen vergoeding voor de bezwaarkosten ontvangt en ook het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 4 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5925

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P.D.W. Tan),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren

(gemachtigden: mrs. M.E. van Velzen-de Boer en M.P.K. Ahsmann),
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
  • [derde belanghebbende 1]uit [plaats]
    (gemachtigde mr. S. Zuethoff),
  • [derde belanghebbende 2]uit [plaats] ,
  • [derde belanghebbende 3] , gelegen in het projectgebied " [locatie] " te [plaats]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
  • [derde belanghebbende 4] , gelegen in het projectgebied " [locatie] " te [plaats]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
  • [derde belanghebbende 5] , gelegen in het projectgebied " [locatie] " te [plaats]gevestigd te [vestigingsplaats] ,

Inleiding

1. De aanleiding voor deze uitspraak is een omgevingsvergunning die is aangevraagd voor de realisatie van een haven in Oud-Loosdrecht. Tegen de verlening van die vergunning heeft eiser bezwaar gemaakt. Op 16 november 2022 heeft het college op de bezwaren beslist. Op pagina 2 van de beslissing op bezwaar staat dat het college in heroverweging besluit de omgevingsvergunning in te trekken. Op pagina 11 staat dat het college de vergunning herroept en deze in heroverweging alsnog weigert.
2. Aan eiser is in de beslissing op bezwaar geen vergoeding van de bezwaarkosten toegekend.
3. Hoewel eiser het eens is met het herroepen en alsnog weigeren van de vergunning, is hij het niet eens met de weigering zijn bezwaarkosten te vergoeden. Eiser heeft daarom beroep ingesteld.
4. Het college heeft op beroep gereageerd met een verweerschrift.
5. De rechtbank heeft beroep op 21 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde deelgenomen. Het college werd vertegenwoordigd door [A] en de gemachtigden. Ook [derde belanghebbende 1] en zijn gemachtigde en [derde belanghebbende 2] waren aanwezig. Op deze zitting zijn ook twee andere beroepen tegen dezelfde beslissing op bezwaar behandeld. Die zaken staan bij de rechtbank geregistreerd onder de nummers 22/5886 en 23/684. In die zaken doet de rechtbank afzonderlijk uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank zal eerst het procesbelang beoordelen. Procesbelang is het belang dat een partij heeft bij de uitkomst van een procedure. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een partij procesbelang bij een oordeel over zijn beroep als komt vast te staan dat die partij een reëel en actueel belang heeft bij het gelijk, als hij dat zou krijgen. [1] Daarbij gaat het erom of het doel dat de partij voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor die partij van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft de partij die opkomt tegen een besluit, procesbelang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. Het hebben van een alleen maar formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.
7. Eiser heeft met de beslissing op bezwaar bereikt wat hij had beoogd: de herroeping en weigering van de omgevingsvergunning. Voor zover zijn beroep daar nog wel over gaat en inhoudt dat het college ook op andere gronden tot herroeping en weigering had kunnen overgaan, gaat het niet om een reëel en actueel belang. In zoverre ontbreekt het belang bij een beoordeling door de rechtbank.
8. In vaste rechtspraak is ook uitgemaakt dat het niet vergoeden van bezwaar- of beroepskosten geen zelfstandig procesbelang oplevert. [2] Op deze hoofdregel wordt een uitzondering gemaakt als in bezwaar het besluit wel is herroepen, maar zonder dat een vergoeding van bezwaarkosten is toegekend, terwijl daar wel om was gevraagd. [3] In dat geval blijft de beoordeling door de bestuursrechter wel beperkt tot alleen die bezwaarkosten. Het achterliggende geschil zoals dat in bezwaar voor lag, wordt dan niet beoordeeld.
9. De genoemde uitzondering doet zich hier voor en de rechtbank zal daarom beoordelen of het college terecht geweigerd heeft eiser een vergoeding van bezwaarkosten toe te kennen.
10. De kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende en voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Dit is zo bepaald in artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht.
11. Vast staat dat het college in de beslissing op bezwaar het besluit tot verlening van de vergunning heeft herroepen. De reden hiervoor is een wijziging van de plannen voor de herinrichting voor het Vuntusplein, zodat toch niet in voldoende parkeergelegenheid zal worden voorzien. Van een aan het college te wijten onrechtmatigheid is daarmee geen sprake. Het college heeft daarom terecht geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het toekennen van een vergoeding in de bezwaarkosten.
12. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen vergoeding krijgt voor de bezwaarkosten. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. de Snoo, voorzitter, en mr. J.R. van Es-de Vries en mr. J. Wolbrink, leden, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 4 maart 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld Raad van State, 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:291.
2.Zie bijvoorbeeld Raad van State, 19 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2508.
3.Zie bijvoorbeeld College van Beroep voor het bedrijfsleven, 4 juni 2024, ECLI:NL:CBB:2024:378.