Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 november 2013 in de zaak tussen
de besloten vennootschap[naam eiseres], te [vestigingsplaats], eiseres,
[naam derde belanghebbende], te [woonplaats].
Procesverloop
Overwegingen
17 september 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BF0969 – mag een bestuursorgaan bij zijn besluit op een verzoek om planschadevergoeding, indien uit het advies van een door hem benoemde deskundige op objectieve en onpartijdige wijze blijkt, welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies zonder nadere toelichting niet onbegrijpelijk zijn, van dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van dat advies naar voren zijn gebracht.
€ 199.500,00. Een inschrijfprijs dan wel vraagprijs ligt volgens eiseres circa 10 à 15 procent hoger dan de taxatiewaarde van het pand. In de lijst van referentieobjecten zijn volgens eiseres alleen de oudere woningen aan de Outger Jacobszstraat 11 en 25 enigszins met het pand te vergelijken en de overige woningen niet. Eiseres wijst er in dit verband op dat de op de lijst genoemde nieuwe woningen en appartementen in een veel betere bouwkundige staat verkeren dan het pand. Het pand verkeerde namelijk in slechte bouwkundige staat en was bovendien ook nog zeer summier en gedateerd afgewerkt.
€ 184.000,00, zodat de schade € 16.000,00 bedraagt. Daarvan blijft € 4.000,00 voor eigen rekening van derde-partij. Volgens L&W is de waarde van het pand vastgesteld na analyse van de markt voor woningen in Bovenkarspel. In dit onderzoek zijn onder meer verkooptransancties betrokken die hebben plaatsgevonden aan de Burgemeester Boonlaan. Referentieobjecten hoeven volgens L&W geen vergelijkbare objecten te zijn en de waarde van objecten kan ook uit de ongelijkheid van objecten worden afgeleid. Daarnaast kunnen er tussen deskundigen waarderingsverschillen optreden en deze waarderingsverschillen worden volgens vaste rechtspraak ook geaccepteerd. Verder voert L&W aan dat met een geveltaxatie is volstaan omdat derde-partij het pand niet meer in eigendom heeft. Bovendien is het pand geheel gerenoveerd en geeft de huidige woning geen goed beeld van de staat onmiddellijk voorafgaand aan het rechtskracht verkrijgen van het wijzigingsplan. L&W is ervan uitgegaan dat het pand gedateerd was en grondig diende te worden aangepakt. Deze aanname stemt ook overeen met de foto’s die eiseres na het concept advies heeft overgelegd.
Beslissing
mr. S.M. Auwerda, leden, in aanwezigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2013.