In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de ontheffingverlening van de geslotenverklaring voor voertuigen breder dan 2,2 meter en met een aslast groter dan 4,8 ton op de Kanaaldijk te Oost-Graftdijk. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. R. Mulder, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Graft-De Rijp, dat op 29 mei 2013 een ontheffing verleende aan Europarcs Villapark De Rijp B.V. voor het gebruik van deze weg voor bouwverkeer. Eiseres betoogde dat de ontheffing een misbruik van bevoegdheid was en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de gevolgen voor de verkeersveiligheid en de schade aan de omgeving.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was, maar dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden blijven. De rechtbank concludeerde dat verweerder op zorgvuldige wijze onderzoek had gedaan naar de gevolgen van de ontheffing en dat de belangen van omwonenden waren meegewogen. De rechtbank stelde vast dat er voorwaarden waren gesteld aan de ontheffing, zoals beperkingen op de tijden van transport en aansprakelijkheid voor schade aan derden. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd voor de door haar gestelde schade en de rechtbank wees haar verzoek om schadevergoeding af.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen en werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.