Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de straffen
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
DRIE (3) MAANDEN;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte werd op 6 december 2013 op de luchthaven Schiphol gecontroleerd en had in totaal 55.300 euro in contanten bij zich, verdeeld over zijn lichaam en bagage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
De rechtbank heeft de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld als ongeloofwaardig beoordeeld. De verdachte had verklaard dat hij het geld had gewonnen met gokken in het Holland Casino, maar de rechtbank vond deze verklaring niet verifieerbaar en te algemeen. Bovendien waren er aanwijzingen dat de verdachte in de periode voorafgaand aan zijn aanhouding in financiële problemen verkeerde, wat de geloofwaardigheid van zijn verklaring ondermijnde.
De rechtbank oordeelde dat het niet anders kon zijn dan dat het aangetroffen geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf en dat de verdachte daarvan op de hoogte was. Het feit dat de verdachte geen verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van het geld, leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig had gemaakt aan witwassen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden op, met verbeurdverklaring van het geldbedrag van 55.300 euro. De rechtbank benadrukte de ernst van witwassen en de impact ervan op de integriteit van het financieel systeem.