ECLI:NL:RBNHO:2015:7602

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 augustus 2015
Publicatiedatum
7 september 2015
Zaaknummer
230700
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling en inname rijbewijs

Op 11 augustus 2015 heeft verzoeker een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. In dit kader verzocht hij de rechtbank om een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw) te treffen. Dit verzoek was gericht tegen de officier van justitie bij het Arrondissementsparket Noord-Nederland, die had aangekondigd het rijbewijs van verzoeker in te nemen wegens een openstaande boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Verzoeker had een boete van € 124,- opgelegd gekregen, die voor 14 augustus 2015 betaald moest worden, anders zou hij zijn rijbewijs moeten inleveren voor vier weken.

De rechtbank overwoog dat de bevoegdheid van de officier van justitie tot het innemen van het rijbewijs niet kan worden aangevochten via een rechtsmiddel, waardoor verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek. Verzoeker stelde dat hij bezig was met het treffen van een minnelijke regeling met zijn schuldeisers en dat hij voor zijn werk als zzp-er afhankelijk was van zijn rijbewijs. De rechtbank oordeelde dat het belang van verzoeker bij het behoud van zijn rijbewijs voldoende aannemelijk was gemaakt, gezien zijn pogingen om een schuldregeling te treffen.

De rechtbank besloot het verzoek toe te wijzen, met de voorwaarde dat het verzoek vervalt als verzoeker opnieuw een overtreding begaat op grond van de WAHV. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de rechtbank bepaalde dat de voorziening maximaal zes maanden geldig is, of totdat er in eerste aanleg op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is beslist, of als dit verzoek wordt ingetrokken.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

C/15/ 230700Sector civiel recht
zaaknummer: C/15/ 230700
Beschikking van 17 augustus 2015
op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van
[verzoeker],
wonende te [adres],
verzoeker.
Op 11 augustus 2015 is ter griffie het verzoek ingekomen van verzoeker tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Tevens heeft verzoeker de rechtbank verzocht om, totdat op het verzoek om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal zijn beslist, als voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Faillissementswet (Fw) de officier van justitie bij het Arrondissementsparket Noord-Nederland c.q. het Centraal Justitieel Incassobureau te verbieden over te gaan tot inneming van zijn rijbewijs.
Onder meer bij brief van 5 augustus 2015 heeft de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland aan verzoeker aangezegd het bedrag van een van de aan verzoeker opgelegde boetes op grond van de WAHV van – na verhoging – € 124,- te betalen vóór 14 augustus 2015, bij gebreke waarvan verzoeker met ingang van 26 augustus 2015 zijn rijbewijs moet inleveren voor een periode van vier weken.
De bevoegdheid van de officier van justitie tot het innemen van het rijbewijs is geregeld in artikel 28a van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Het betreft hier één van de dwangmiddelen van de WAHV (naast de gijzeling en de buitengebruikstelling van het voertuig). Nu de WAHV niet voorziet in enig rechtsmiddel tegen het besluit tot inneming van het rijbewijs en er ook geen andere, met voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat of open heeft gestaan waarbij de uitoefening van de bevoegdheid tot inname van het rijbewijs kan worden getoetst, is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 287 lid 4 Fw (vgl. HR 10 maart 2006, LJN AU8172).
Ter onderbouwing van zijn verzoek voert verzoeker aan dat hij bezig is om te proberen een minnelijke regeling te treffen met zijn schuldeisers. Om een concreet en reëel aanbod te kunnen doen zodat een minnelijke schuldregeling kans van slagen heeft, dient verzoeker zoveel mogelijk inkomen te genereren. Aangezien verzoeker werkzaam is als zzp-er is hij afhankelijk van eigen vervoer waarvoor het in het bezit zijn van een geldig rijbewijs noodzakelijk is.
Gelet op de pogingen van verzoeker om een minnelijke schuldregeling te treffen met zijn schuldeisers dan wel te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling en hetgeen verzoeker daaromtrent heeft aangevoerd, is het belang van verzoeker bij het behoud van zijn rijbewijs voldoende aannemelijk geworden. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen onder de navolgende voorwaarde.
Op het verzoek tot van toepassing verklaring van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal seperaat worden beslist. De datum waarop dit verzoek zal worden behandeld zal nog nader worden bepaald.

Beslissing

De rechtbank:
  • verbiedt de officier van justitie van het Arrondissementsparket Noord-Nederland c.q. het Centraal Justitieel Incassobureau over te gaan tot inneming van het rijbewijs van verzoeker;
  • bepaalt dat de voorziening geldt voor de duur van maximaal zes maanden en dat deze in ieder geval vervalt op het moment dat voor die tijd in eerste aanleg is beslist op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, dan wel dat dit verzoek wordt ingetrokken;
- bepaalt dat het verzoek tevens vervalt op het moment dat verzoeker na heden opnieuw een overtreding begaat op grond van de WAHV;
- bepaalt dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Kruithof en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2015.