In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen eisers dat de notaris, [gedaagde1], wordt veroordeeld om de leveringshandeling te verrichten van een appartementsrecht aan hen. De achtergrond van het geschil ligt in een koopovereenkomst die op 15 februari 2016 tot stand is gekomen tussen eisers en [gedaagde2], de eigenaar van het appartementsrecht. [gedaagde2] had eerder aan eisers meegedeeld dat de voorkeursgerechtigden geen gebruik zouden maken van hun recht tot koop. Echter, op 8 maart 2016 heeft een van de voorkeursgerechtigden alsnog aanspraak gemaakt op het voorkeursrecht, wat leidde tot een conflict over de levering van het appartementsrecht.
De voorzieningenrechter heeft in deze zaak de rol van de notaris onderzocht, met name of [gedaagde1] zijn ministerie mocht weigeren op basis van het vermoeden van wanprestatie door [gedaagde2] ten opzichte van de voorkeursgerechtigden. De Hoge Raad heeft in het Novitaris-arrest (ECLI:NL:HR:2015:831) bepaald dat de notaris in dergelijke gevallen in overleg moet treden met de betrokken partijen en moet onderzoeken of er rechten van derden zijn die een beletsel vormen voor de levering. In dit geval heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het recht van eisers op levering sterker is dan dat van de voorkeursgerechtigden, aangezien de koopovereenkomst al was gesloten voordat de voorkeursgerechtigde zijn recht inriep.
De voorzieningenrechter heeft daarom geoordeeld dat [gedaagde1] de leveringshandeling moet verrichten en heeft de vordering van eisers toegewezen. Tevens is [gedaagde2] veroordeeld om medewerking te verlenen aan de levering, met de bepaling dat het vonnis in de plaats treedt van de benodigde medewerking indien hij niet tijdig reageert. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.