Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eisers] ,
[naam 1] en [naam 2] ,te [woonplaats] .
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. De rechtbank oordeelde dat er ten tijde van het bestreden besluit voldoende concreet zicht was op legalisatie van een illegaal geplaatste schutting en het gebruik van een stuk grond als tuin. Eisers, die bezwaar maakten tegen de weigering van handhaving, stelden dat er geen concreet zicht op legalisatie was. De rechtbank stelde vast dat verweerder bereid was om de situatie te legaliseren en dat er geen aanwijzingen waren dat de familie Buijs, die betrokken was bij de zaak, weigerachtig was om een bouwaanvraag in te dienen. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeerde dat de verwijzing van eisers naar deze uitspraken hen niet kon baten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser 1 ongegrond en het beroep van eiser 2 en eiser 3 niet ontvankelijk. Tevens werd verweerder opgedragen het betaalde griffierecht aan eisers te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2019.