Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Vordering
2.Procedure
3.Standpunt van de officier van justitie
4.Standpunt van veroordeelde
5.Beoordeling van de rechtbank
€ 1.409.967,82. In hoeverre het voordeel van die opbrengst aan veroordeelde respectievelijk [medeveroordeelde 1] moet worden toegerekend, zal de rechtbank hierna onder 5.3.3. bespreken.
€ 1.227,98op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering brengen.
€ 618.986,02.
€ 170.767,80, zijnde het verschil tussen de totale door veroordeelde genoten opbrengst zoals genoemd onder 5.3.1. en de hiervoor genoemde gezamenlijk genoten opbrengst, niet vaststellen dat [medeveroordeelde 1] daarvan voordeel heeft genoten. Dit deel van de door veroordeelde genoten opbrengst van de door hem begane strafbare feiten is afkomstig van [AHS] en [EIHS] , waarvoor [medeveroordeelde 1] geen formele rechtspositie had en/of bevoegd was. Dit deel is evenmin te relateren aan gezamenlijke uitgaven. De rechtbank gaat er daarom van uit dat dit bedrag niet ten gunste van [medeveroordeelde 1] is aangewend, maar alleen aan veroordeelde is toegekomen. De rechtbank zal dat bedrag dus alleen aan veroordeelde toerekenen.
€ 789.753,82, zijnde het resultaat van de pondspondsgewijze toerekening van € 618.986,02 en de toerekening aan veroordeelde van € 170.767,80.
nihilte stellen.
nihil.
6.Toepasselijk wettelijk voorschrift
7.Beslissing
€ 789.753,82.
nihil.