ECLI:NL:RBNHO:2020:1054

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
AWB - 18 _ 2805
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure omtrent omgevingsvergunning voor supermarkt in Haarlem

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een omgevingsvergunning voor een supermarkt aan de Santpoorterstraat 41 in Haarlem. De rechtbank heeft het beroep van de eisers, waaronder Stichting Trustee Kat en Deka Supermarkten B.V., gegrond verklaard, omdat het bestreden besluit van de verweerder onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank oordeelde dat uit het besluit en het daaraan ten grondslag liggende advies niet duidelijk werd wat precies was vergund en op basis waarvan. Hierdoor was het besluit niet in overeenstemming met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, omdat de vergunning voor de supermarkt met een vloeroppervlakte van minder dan 500 m2 in overeenstemming was met het bestemmingsplan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers, waaronder Deka Supermarkten B.V., als belanghebbenden konden worden aangemerkt, terwijl het beroep van Stichting Trustee Kat niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat deze stichting geen direct belang had bij de zaak. De rechtbank heeft ook overwogen dat de gaskoeler op het dak van de supermarkt in strijd was met het bestemmingsplan, maar dat de verweerder zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat de gaskoeler niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft de proceskosten van de eisers vergoed en het griffierecht terugbetaald.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van besluiten in het bestuursrecht en de noodzaak voor de overheid om duidelijk te maken op basis van welke criteria vergunningen worden verleend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/2805

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 februari 2020 in de zaak tussen

1. Stichting Trustee Kat,te Velsen-Noord,
2. Wijkeroog Vastgoed B.V,te Beverwijk,
3. Stichting Vastgoed Wijkeroog,te Beverwijk,
4. Dreef Beheer B.V,te Beverwijk,
5. Deka Supermarkten B.V,te Velsen- Noord,
6. [naam 1] en anderen,te [woonplaats] ,
(gemachtigde: mr. A. Franken van Bloemendaal),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,

verweerder
(gemachtigde: mr. Z. Aygunes-Karaca).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Ahold Europe Real Estate & Construction,te Zaandam, gemachtigde:
mr. J.C. van Oosten.

Procesverloop

Bij besluit van 7 november 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd derde-partij een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van een supermarkt aan de Santpoorterstraat 41 in Haarlem.
Bij besluit van 24 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van derde-partij gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit herroepen en aan derde-partij een omgevingsvergunning verleend.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2019. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Voor Deka Supermarkten B.V. was ook aanwezig [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Derde-partij heeft op 20 juli 2017 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het veranderen van het gebruik van Santpoorterstraat 41 in Haarlem (het perceel) naar een supermarkt met een winkeloppervlakte kleiner dan 500 m2, het plaatsen van reclame op de gevel en antirampalen voor de toegang, fietsrekken, een swingbord, een asbak en afvalbak en het aanleggen van een uitrit en laad- en losplaatsen op de openbare weg. In het primaire besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd.
1.2
Derde-partij heeft bezwaar gemaakt en op 11 april 2018 een gewijzigde aanvraag ingediend, met bijhorende tekeningen. In het bestreden besluit heeft verweerder alsnog aan derde-partij een omgevingsvergunning verleend.
2. Eisers hebben beroep ingesteld op gronden die hierna aan de orde komen.
Belanghebbenden
3.1
Het beroep is onder meer ingesteld door Stichting Trustee Kat (de stichting). De stichting is eigenaar geweest van het perceel met bebouwing aan de Meester Cornelisstraat 52-56 in Haarlem, waar een Dekamarkt is gevestigd. Vast is komen te staan dat de stichting op het moment dat zij beroep instelde al geen eigenaar meer van dat perceel was. Niet gesteld of gebleken is dat de stichting anderszins een belang heeft bij dit beroep. Daarom kan zij niet als belanghebbende worden aangemerkt, zoals bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De stichting wordt daarom in het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Stichting Vastgoed Wijkeroog is de rechtsopvolger van de stichting en eigenaar van het hiervoor genoemde perceel. Vanwege die hoedanigheid moet aangenomen worden dat haar belang rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken is. Zij kan daarom wel in het beroep worden ontvangen.
3.2
De rechtbank stelt vast dat het door Wijkeroog Vastgoed B.V. ingestelde beroep bij brief van 18 september 2018 is ingetrokken.
3.3
Dreef Beheer B.V. stelt dat zij namens de eigenaar beheerder is van het vastgoed waarin de Dekamarkt supermarkten zijn gevestigd. Zij is onder meer beheerder van het perceel aan de Meester Cornelisstraat 52-56 in Haarlem. Zoals hiervoor al is overwogen, merkt de rechtbank de eigenaar van dat perceel met bebouwing aan als belanghebbende. Niet valt in te zien waarom daarnaast de beheerder een rechtstreeks belang heeft bij het bestreden besluit. Daarom wordt ook het beroep van Dreef Beheer B.V. niet-ontvankelijk verklaard.
3.4
Deka Supermarkten B.V. stelt zich op het standpunt dat haar supermarkt aan de Meester Cornelissstraat 52-56 gericht is op klanten in hetzelfde verzorgingsgebied en in hetzelfde marktsegment als de supermarkt van derde-partij waar het in dit beroep om gaat. Daarmee heeft Deka Supermarkten B.V. voldoende aannemelijk gemaakt dat zij rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van de vergunde activiteiten. Zij wordt daarom als belanghebbende in de zin van artikel 1.2 Awb beschouwd.
3.5
Het beroep is ook ingesteld door 40 andere personen, die staan genoemd in de lijst die als productie 1 is overgelegd bij het beroepschrift van 4 juli 2018. [naam 1] woont het dichtstbij de Santpoorterstraat 41 in Haarlem. Volgens de gemachtigde van eisers gaat het hier om omwonenden die zich zorgen maken over mogelijke verkeer-, parkeer- en geluidsoverlast als gevolg van de verleende vergunning. Op basis hiervan gaat de rechtbank ervan uit dat zij een rechtstreeks belang hebben bij het bestreden besluit. Zij worden daarom als belanghebbenden beschouwd. Ter zitting is weliswaar namens derde-partij aangevoerd dat de omwonenden met onjuiste informatie zijn aangeschreven, maar dit betoog is niet onderbouwd. Daarom gaat de rechtbank daaraan voorbij.
Verleende vergunning
4.1
Aangevraagd is een vergunning voor het veranderen van het gebruik naar een supermarkt met een winkeloppervlakte kleiner dan 500 m2, het plaatsen van reclame op de gevel en antirampalen voor de toegang, fietsrekken, een swingbord, een asbak en afvalbak en het aanleggen van een uitrit en laad- en losplaatsen op de openbare weg. In het bestreden besluit is opgenomen dat vergunning is verleend voor de activiteit bouwen, de activiteit handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening en voor het hebben van een uitweg op het perceel. De rechtbank heeft pas ter zitting kunnen vaststellen dat daarmee ook bedoeld is een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een gaskoeler op het dak en het plaatsen van reclame op de gevel. Het plaatsen van een gaskoeler en de reclame worden in het bestreden besluit niet expliciet genoemd. Wel is daarin opgenomen dat de vergunning mede is verleend op basis van de inhoud van de brief van 11 april 2018 van derde-partij en de bij die brief ingediende tekening die als bijlage bij het advies van de Adviescommissie is gevoegd. Ook staat in het bestreden besluit dat het is gebaseerd op dat advies. Het advies van de Adviescommissie dateert van 18 april 2018. De Adviescommissie verwijst daarin naar de brief van 11 april 2018 van derde-partij en beschouwt die brief als gewijzigde aanvraag. Ook verwijst de Adviescommissie naar een reactie van de behandeld ambtenaar naar aanleiding van het bezwaarschrift.
4.2
Verweerder heeft over de verleende vergunning ter zitting verklaard dat het bij plaatsen van de gaskoeler gaat om de activiteiten bouwen en gebruik in strijd met een planologische regeling, zoals bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a en c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit onderdeel van de vergunning is volgens verweerder gebaseerd op artikel 4, vierde lid van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Verder heeft verweerder ter zitting beaamt dat het bij de reclame gaat om de activiteit bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1. eerste lid onder a van de Wabo. Over de uitrit heeft verweerder ter zitting verklaard dat die is vergund op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Daarnaast is sprake van een supermarkt met een omvang van minder dan 500 m2, zodat daarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. Dat gebruik is namelijk toegestaan onder de bestemming die ligt op het perceel. Deze onderbouwing is niet terug te vinden in het bestreden besluit.
4.3
Omdat uit het bestreden besluit en het daaraan ten grondslag liggend advies niet duidelijk wordt wat is vergund en op basis waarvan, is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Reeds daarom is het beroep gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtbank zal in het navolgende bezien of aanleiding bestaat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
Gebruik als supermarkt met een vloeroppervlakte van minder dan 500 m2
5. Niet in geschil is dat een supermarkt met een vloeroppervlakte van minder dan 500 m2 past binnen de bestemming van het perceel, te weten “gemengd-2” op grond van het bestemmingplan “Kleverpark/Frans Hals” (het bestemmingsplan). Eisers stellen evenwel dat zij op basis van de vergunningstekeningen de vloeroppervlakte niet kunnen vaststellen. Het moet er volgens hen dus voor worden gehouden dat de oppervlakte groter is dan 500 m2, hetgeen betekent dat het gebruik als supermarkt in strijd is met de bestemming. Verweerder betoogt dat het aantal vierkante meters van de supermarkt (inclusief kantoorruimte) 463 m2 bedraagt. Hij baseert dit op een melding brandveilig gebruik met bijbehorende tekening. Ook de rechtbank maakt uit bedoelde tekening op dat de vloeroppervlakte in totaal 463 m2 bedraagt. Eisers hebben dit niet weersproken, zodat de beroepsgrond faalt.
Parkeren
6. Eiseres voeren verder aan dat niet is voldaan aan de parkeernormen uit artikel 24 van het bestemmingsplan. De rechtbank overweegt dat hiervoor is overwogen dat het gebruik als supermarkt van minder dan 500 m2 niet in strijd is met de bestemming. Daarom moet het ervoor gehouden worden dat met de ruimtelijke aspecten van die bestemming bij het opstellen van het bestemmingsplan rekening is gehouden, ook voor zover die ruimtelijke aspecten de parkeerdruk omvatten. Voor zover het gebruik als supermarkt gevolgen heeft voor de parkeerdruk, kunnen die dus niet bij onderhavige toets worden meegenomen. Dat gebruik is immers niet vergund bij het bestreden besluit, omdat dat gebruik niet in strijd is met de bestemming. Voor het overige ziet de rechtbank niet in waarom de aangevraagde activiteiten, zoals het plaatsen van de gaskoeler op het dak, het plaatsen van reclame en het verbouwen van de winkel, gevolgen zouden kunnen hebben voor het parkeren van auto’s en/of fietsen. Hetzelfde geldt ook voor de uitrit, omdat is vastgesteld dat de uitrit reeds bestond en dus niet ten koste gaat van een openbare parkeerplaats. De beroepsgrond slaagt niet.
Gaskoeler
7. De gaskoeler op het dak zorgt voor een totale bouwhoogte van 11,386 meter. Tussen partijen is niet in geschil dat het plaatsen van de gaskoeler daardoor in strijd is met artikel 23 van het bestemmingsplan. Dit betekent dat derde-partij voor de gaskoeler een omgevingsvergunning nodig heeft, meer specifiek voor de activiteit ‘gebruiken van gronden of bouwwerken’ in strijd met een planologische regeling, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wabo. Verweerder heeft die vergunning verleend, met toepassing van artikel 4, lid 4 van bijlage 2 bij het besluit omgevingsrecht. Daarin staat dat voor vergunning in aanmerking komt een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw. Artikel 2.12 lid 1 van de Wabo brengt mee dat ook in die situatie bij vergunningverlening er geen strijd mag zijn met een goede ruimtelijke ordening. Dit betekent dat verweerder bij gebruikmaking van deze bevoegdheid ook de gevolgen voor de omgeving zal moeten meewegen. Verweerder heeft zich in dit kader op het standpunt gesteld dat voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden onder de dubbelbestemming ‘Waarde-beschermd stadsgezicht’, dat de gaskoeler midden op het platte dak wordt opgesteld, op ongeveer 6 meter van de dakrand, dat de geluidsemissie voldoet aan de in het Activiteitenbesluit genoemde geluidsvoorschriften, dat de gaskoeler vanaf de straatzijde niet zichtbaar is en dat er qua privacy en bezonning geen gevolgen voor omwonenden zijn. De rechtbank is van oordeel dat niet gezegd kan worden dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plaatsen van de gaskoeler niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De beroepsgrond faalt.
Reclame
8. Aan derde-partij is een omgevingsvergunning verleend voor gevelreclame. Eisers hebben aangevoerd dat niet duidelijk was of verweerder de aanvraag had getoetst aan de diverse voorwaarden voor reclame. Zoals hiervoor al is overwogen, wordt het besluit wegens een motiveringsgebrek vernietigd. Dat motiveringsgebrek bestaat mede bij de onderbouwing van de vergunde gevelreclame. In zoverre slaagt deze beroepsgrond. In het verweerschrift heeft verweerder dit motiveringsgebrek naar het oordeel van de rechtbank echter hersteld. Daarin heeft hij uiteen gezet waaraan de reclame is getoetst en heeft hij onderbouwd waarom aan de voorwaarden daarvoor is voldaan. Eisers hebben daar geen inhoudelijke gronden tegen aangevoerd.
Uitweg
9. Eisers stellen tot slot dat niet duidelijk is waar de aanvraag voor de uitweg op ziet. Ter zitting is vastgesteld dat het gaat om de uitweg aan de kant van de Aelbertsbergstraat, zoals te zien op de foto die is afgebeeld op bladzijde 8 van het bezwaarschrift van derde-partij. Verder stellen eisers dat verweerder enkel de in artikel 2.12, tweede lid, onder b, van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlem (APV) genoemde grond heeft getoetst, terwijl ook andere weigeringsgronden zich kunnen voordoen. Daardoor is het besluit onzorgvuldig tot stand gekomen, aldus eisers. De rechtbank volgt eisers niet in die stelling. In het bestreden besluit heeft verweerder inzichtelijk gemaakt dat de in artikel 2.12, tweede lid, onder b, van de APV genoemde grond zich niet voordoet. Daaraan heeft verweerder toegevoegd dat niet gebleken is dat er een andere grond is om de uitwegvergunning te weigeren. Nu eisers niet onderbouwd hebben welke in dat artikel genoemde grond zich voordoet, is het besluit voor dat deel niet onzorgvuldig. De beroepsgrond faalt.
conclusie en proceskosten
10. Uit het voorgaande volgt dat het beroep gegrond is vanwege een gebrekkige motivering. De rechtbank ziet vanwege de nadere motivering van het besluit in het verweerschrift en ter zitting echter reden de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep van Stichting Trustee Kat niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep van Dreef Beheer B.V. niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.050,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, mr.drs. J.H.A.C. Everaerts en
mr. J.J. Maarleveld, leden, in aanwezigheid van mr. F. Vermeij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2020.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.