[werknemers] vorderen na eiswijziging dat de kantonrechter Turistik Hava, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt:
I. te verklaren voor recht dat [werknemers] recht hebben op de in hun arbeidsovereenkomst overeengekomen netto loonbedragen, zodat Turistik Hava gehouden is alle belastingen en/of (sociale) premies, waaronder uitdrukkelijk begrepen de (inkomsten)belastingen, voor [werknemers] in Nederland te voldoen, dan wel aan [werknemers] te vergoeden;
II. tot betaling aan [werknemer sub 1] van achterstallig loon (vakantiebijslag) van € 12.881,09 netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 19.321,64 netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
tot betaling aan [werknemer sub 2] van achterstallig loon (vakantiebijslag) van € 13.171,61 netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 19.757,42 netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
tot betaling aan [werknemer sub 3] van achterstallig loon (vakantiebijslag) van € 4.918,34 netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 7.378,- netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
tot betaling aan [werknemer sub 4] van achterstallig loon (vakantiebijslag) van € 4.918,48 netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 7.377,72 netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
tot betaling aan [werknemer sub 5] van achterstallig loon (vakantiebijslag) van € 4.200,- netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 6.300,- netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
III. tot betaling aan [werknemer sub 1] van achterstallig loon (onterecht onbetaald verlof) van € 25.085,33 netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 37.628,- netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
tot betaling aan [werknemer sub 2] van achterstallig loon (onterecht onbetaald verlof) van € 7.560,- netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 11.340,- netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
tot betaling aan [werknemer sub 3] van achterstallig loon (onterecht onbetaald verlof) van € 7.560,- netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 11.340,- netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
tot betaling aan [werknemer sub 4] van achterstallig loon (onterecht onbetaald verlof) van € 7.560,- netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 11.340 netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
tot betaling aan [werknemer sub 5] van achterstallig loon (onterecht onbetaald verlof) van € 7.560,- netto, althans een door U.E.A. in redelijkheid vast te stellen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, derhalve een bedrag van € 11.340 netto, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
IV. tot betaling aan eisers van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de bedragen onder I en II tot aan de dag der algehele voldoening, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één (1) week na betekening van het vonnis;
V. binnen één week na betekening van dit vonnis deugdelijke specificaties aan eisers te verstrekken met betrekking tot de vakantiebijslag, alsmede de loonstroken vanaf de begin- tot de einddatum van de arbeidsovereenkomsten, de jaaropgaven en de eindafrekening van de dienstverbanden, welke documenten dienen te voldoen aan de wettelijke eisen zoals artikel 7:626 BW, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat Turistik Hava in gebreke blijft;
VI. betaling aan eisers gezamenlijk van de buitengerechtelijke kosten ad € 2.298,52, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis;
VII. Turistik Hava te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris van de gemachtigde en eventuele nakosten daaronder begrepen, te voldoen binnen één week na betekening van het vonnis.