ECLI:NL:RBNHO:2020:11874

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
8337697 \ CV EXPL 20-1873
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering met ambtshalve toetsing aan consumentenrecht in verstekzaak

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 3 juni 2020, is de eisende partij, Stichting Hogeschool van [plaats 1], vertegenwoordigd door Swier cs gerechtsdeurwaarders, opgekomen tegen de gedaagde partij, wonende te [plaats 2]. De gedaagde partij is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond leek. Bij de beoordeling is ambtshalve getoetst aan het dwingende consumentenrecht, waarbij de kantonrechter concludeert dat de eisende partij geen handelaar is in de zin van het consumentenrecht zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De eisende partij heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, maar deze vordering is afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat niet is aangetoond dat de gedaagde partij een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. De kantonrechter verwijst hierbij naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden, met uitzondering van de kosten voor een extra akte, die voor rekening van de eisende partij blijven.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 687,54, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten vastgesteld op een totaal van € 724,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I. de Greef in aanwezigheid van de griffier op de datum van uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8337697 \ CV EXPL 20-1873
Uitspraakdatum: 27 mei 2020

Verstekvonnis in de zaak van:

Stichting Hogeschool van [plaats 1]
gevestigd te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: Swier cs gerechtsdeurwaarders
tegen

[gedaagde]

wonende te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

De procedure

De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

De beoordeling

De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De kantonrechter heeft bij de beoordeling van de vordering ook ambtshalve getoetst aan het dwingende consumentenrecht. Deze toets geeft geen aanleiding de vordering af te wijzen. Daarbij overweegt de kantonrechter dat de eisende partij geen handelaar is in de zin van Afdeling 2b van Titel 5 van Boek 6 BW.
De eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaning aan de gedaagde partij een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de te nemen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, aangezien het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra akte op te stellen.

De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 687,54, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 631,63 vanaf 30 januari 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 105,09 wegens dagvaardingskosten,
€ 499,00 wegens griffierecht en
€ 120,00 wegens salaris gemachtigde;
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter