ECLI:NL:RBNHO:2020:5214
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing over WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
Op 14 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin werd bepaald dat hij recht had op een loongerelateerde werkhervattingsuitkering (WGA) op basis van een arbeidsongeschiktheid van 35-80%. Eiser was van mening dat zijn beperkingen niet adequaat waren beoordeeld en dat hij meer arbeidsongeschikt was dan vastgesteld. De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin eiser zijn medische situatie en de gevolgen daarvan voor zijn werkvermogen uiteenzette. Eiser had eerder een WIA-uitkering aangevraagd en was van mening dat zijn klachten waren toegenomen ten opzichte van eerdere beoordelingen. De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand waren gekomen. Eiser had geen deugdelijke onderbouwing voor zijn stelling dat hij meer beperkt was dan aangenomen. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende informatie had betrokken bij zijn beoordeling en dat er geen aanleiding was voor een verdergaande urenbeperking. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit stand kon houden. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.