Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“(…) de rode draad zou worden gevormd door uw gebrek aan vertrouwen in de directie van [werkgever] en uw sterke persoonlijke aversie tegen mij, die u snel “tussen de plankjes” wenst, en als gevolg waarvan u er van wordt weerhouden om uw best te doen voor de onderneming omdat ik daarvan direct baat zou hebben. (…) Indien zich een herhaling voortdoet van het handelen of nalaten waarvoor u reeds eerder bent gewaarschuwd dan wel anderszins sprake is van handelen of nalaten in strijd met uw verplichtingen als werknemer (…), waarbij een ontslag op staande voet niet moet worden uitgesloten.”
“Wegens de lange historie en de familieband tussen jou, [dochter] en mij heb ik afgelopen donderdag een langdurig gesprek met jullie gehad over het bestaande conflict. Op basis daarvan heb ik besloten om jou tot 1 januari 2021 nog eenmaal de kans te geven om je te bewijzen met behulp van [dochter] , die tijdelijk de operationele leiding in het bedrijf zal krijgen. Als dat niet lukt zal de ontbindingsprocedure alsnog gevoerd gaan worden. (…) Op jouw verzoek zul je nog maar 3 dagen van 8 uren gaan werken. We moeten nog wel even bepalen welke dagen van de week dat zullen worden. (…)”
3.Het verzoek
4.Het verweer en het (voorwaardelijke) tegenverzoek
5.De beoordeling
het verzoek
6.De beslissing
€ 31.563,91 bruto, in zes termijnen, waarbij de eerste termijn moet worden betaald op 28 september 2020, de tweede termijn op 28 oktober 2020, de derde termijn op 28 november 2020, de vierde termijn op 28 december 2020, de vijfde termijn op 28 januari 2021 en de zesde termijn op 28 februari 2021;