ECLI:NL:RBNHO:2020:9052
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde M. Collij, beroep ingesteld tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2012, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. De navorderingsaanslag, gedateerd op 14 oktober 2017, resulteerde in een te betalen bedrag van € 173. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd in zijn uitspraak op bezwaar van 21 juni 2019. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 25 augustus 2020 heeft de inspecteur medegedeeld dat de navorderingsaanslag inmiddels is vernietigd, waardoor het beroep niet meer tot een gunstiger resultaat kan leiden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, ondanks het verzoek van eiseres om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is overschreden met tien maanden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.047, en het betaalde griffierecht van € 47 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. G.H. de Soeten op 8 september 2020, in aanwezigheid van mr. E.P. van der Zalm, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.