ECLI:NL:RBNHO:2021:4082
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding op grond van artikel 10:12 Wvggz na termijnoverschrijding door de officier van justitie
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 10:12 Wvggz. Verzoekster, die in een instelling verbleef, stelde dat de termijn van artikel 6:6 Wvggz was overschreden, wat haar immateriële schade had berokkend. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie het verzoek negen dagen te laat had ingediend, wat in strijd was met de geldende termijnen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de normschending en de gevolgen voor verzoekster bij het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat verzoekster recht had op schadevergoeding, maar dat de hoogte van de vergoeding moest worden vastgesteld op € 10,- per dag, resulterend in een totaalbedrag van € 90,-. De rechtbank verklaarde de beslissing uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders verzochte af. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open.