Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 mei 2021 in de zaak tussen
[eiser 1] h.o.d.n. [eiser 2] , te [vestigingsplaats] , eiser
De burgemeester van de gemeente Enkhuizen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 5000,- is verbeurd en heeft deze ingevorderd.
Aangezien eiser in overtreding was tot het moment dat er concreet zicht was op legalisatie en de sluiting was opgeheven wordt het invorderingsbesluit niet ingetrokken. Omdat de dwangsom is verbeurd ontstaat van rechtswege de verplichting om deze te betalen.
“De vergunning vervalt wanneer een wijziging is gekomen in de exploitatie van het horecabedrijf, dan wel wanneer de exploitatie is overgegaan op een andere ondernemer.”
Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat er geen concreet zicht op legalisatie was. Hiervoor is een ontvankelijke aanvraag vereist. Deze is in ieder geval tot aan het besluit tot opleggen van de last onder bestuursdwang niet tot stand gekomen.
De rechtbank stelt voorts vast dat eiser begin 2019 door verweerder is aangeschreven met het verzoek om een wijziging van de exploitatievergunning en drank- en horecavergunning in te dienen. Vervolgens heeft verweerder eiser, bij het uitblijven hiervan, nogmaals meerdere malen verzocht om hiertoe over te gaan. Nadat eiser ook hierop geen dan wel onvoldoende actie heeft ondernomen is aan eiser medio juli 2019 een preventieve last onder dwangsom opgelegd. Ook dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid, waarna de dwangsom is verbeurd. Voorts is het voornemen geuit om bestuursdwang toe te gaan passen. Hierop heeft eiser evenmin gereageerd, wat tot slot heeft geleid tot de last onder bestuursdwang en nadat ook daarna geen actie werd ondernomen, de feitelijke sluiting. Alle pogingen van verweerder, oplopend van minst vertrekkend naar ingrijpend, om eiser ertoe te bewegen de overtreding ongedaan te maken hebben geen effect gehad. Dat eiser niet op de hoogte was van de dringende noodzaak tot het indienen van een vergunningaanvraag wordt weersproken door alle zich in het dossier bevindende stukken.
Verder heeft verweerder het belang van bescherming van de openbare orde en het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat zwaarder mogen laten wegen dan het belang van eiser. Daarbij is er terecht op gewezen dat zonder vergunningen waarin ook veiligheidsvoorschriften zijn opgenomen geen handhaving kan plaatsvinden.
Van onevenredigheid of disproportionaliteit is gelet hierop dan ook geen sprake.
Beslissing
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen de ongegrond verklaring van eisers bezwaar gericht tegen de invordering niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep gericht tegen de ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen de opgelegde last onder bestuursdwang ongegrond.
F. Voskamp, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2021.