Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2021 in de zaak tussen
Stichting Duinbehoud e.a., te Leiden, eiseressen
Circuit Park Zandvoort Exploitatie B.V.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
- Het circuit Zandvoort heeft een A-status toegewezen gekregen voor het verrijden van de Formule 1 onder een aantal strikte voorwaarden. Deze hadden onder meer betrekking op de zorgvuldige inpassing in het duingebied en het opstellen van een duinbeheerplan. Hieraan is invulling gegeven middels het bestemmingsplan.
- De werkzaamheden vinden plaats in een gebied dat is bestemd met Rgs (d). Dit is duingebied waarbij blijkens de voorschriften het beheer mede gericht moet zijn op het behoud en herstel van de aldaar voorkomende, dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden (artikel 5, tweede lid, sub C2 van het bestemmingsplan). Het ontgraven en egaliseren hiervan is niet toegestaan (artikel 5, derde lid, sub C onder b). Dit is alleen mogelijk als geen sprake is van onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden en de mogelijkheden tot herstel niet onevenredig worden verkleind. Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de te beschermen landschappelijke waarden.
- De landschappelijke waarden worden ontleend aan de karakteristieken van het (zichtbare) duinlandschap en de beïnvloeding van de levende en niet levende natuur. Deze worden niet ontleend aan het zicht vanaf de openbare weg. Daarbij komt dat bezoekers het landschap goed kunnen zien.
- De gevolgen van de werkzaamheden zijn groot. Dit is te zien op de bijgevoegde foto’s. Plantengroei en het natuurlijk reliëf van het oorspronkelijke duinlandschap is verdwenen. De samenhang tussen het natuurlijk duinlandschap en het naastliggende zeedorpenlandschap is verdwenen. Er is niet voldoende gemotiveerd waarom sprake is van een toelaatbare aantasting van het natuurlijk duingebied en het duinlandschap. Er heeft geen toetsing plaatsgevonden aan het beeldkwaliteitsplan, er heeft geen landschapsanalyse plaatsgevonden en er is geen omgevingsrapport opgesteld.
- Op de locaties 4 en 6 liggen duinen met een nog redelijk natuurlijke geomorfologie. Dat is te zien op foto’s en kaarten. Een geluidswal is nooit aangelegd, slechts de bermen zijn aangepast en voor de vijver tussen 4 en 6 is een wal aangelegd. Er is geen sprake van kunstmatig aangelegde geluidswallen, maar van natuurlijk duinlandschap. De aanwezige duinen voldeden om te voldoen aan de normen voor geluidshinder.
- Dat sprake is van een van oudsher natuurlijk duin volgt ook uit het duinbeheerplan uit 1989 en het inrichtingsplan uit 1990. Dit duin dient in stand te blijven en te worden onderhouden. Ook volgt dit uit de kaart behorend bij het verweerschrift, waarop te zien is dat de geluidswallen op 4 en 6 slechts smalle zones in de berm betreffen.
- De inrichting van 4 en 6 blijft niet beperkt tot vergraven en egaliseren van het duingebied. Er zijn ook verhardingen aangebracht. Dit is niet toegestaan op grond van het bestemmingsplan.
- Verweerder heeft voorts verzuimd om een verklaring van geen bezwaar aan te vragen bij de provincie. De noodzaak hiertoe volgt uit de toelichting van het bestemmingsplan.
- Tot slot is het volgens eiseres niet noodzakelijk om grootschalige werkzaamheden op 4 en 6 uit te voeren voor het plaatsen van (tijdelijke) tribunes. Er zijn technieken beschikbaar om dit zonder egaliseren te doen. Op deze wijze had het duinlandschap gespaard kunnen blijven.
Op grond van artikel 5, eerste lid, onder A, van het bestemmingsplan zijn de gronden in hoofdzaak bestemd voor een inrichting ten behoeve van races, tests en trainingen met gemotoriseerde voertuigen.
Ten aanzien van de detailbestemming ‘gemotoriseerde sport’ geldt op grond van artikel 5, tweede lid, onder C1 dat de gronden mogen worden gebruikt voor toeschouwersaccomodaties, wandel- en inspectiepaden en medegebruik en akoestische voorzieningen in de vorm van wallen.
‘De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet levende natuur’
Volgens vaste rechtspraak [1] is sprake van voldoende procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het instellen van (hoger) beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het bereiken van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.
onevenredigaantasten (of niet) en of de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
onevenredigeaantasting met zich brengen van de landschappelijke waarden. Uit de motivering en ook de onderliggende stukken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het duingebied op de plek van het circuit in de loop der jaren al was aangetast door de mens en door het feit dat er ter plaatse een racecircuit is toegestaan, dat al sinds 1948 in gebruik is. Hierdoor hebben de gronden al bij voorbaat minder landschappelijke waarden dan gronden met de bestemming “duingebied, recreatiegebied”. Dit verschil in waarde wordt ook tot uitdrukking gebracht in de verschillende detailbestemmingen. Immers, ten aanzien van de gronden met de detailbestemming “gemotoriseerde sport” wordt meer toegestaan dan bij ‘recreatiegebied”.