In deze zaak heeft eiser op 5 september 2021 beroep ingesteld bij de Rechtbank Noord-Holland, omdat het bestuursorgaan, de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad, niet tijdig een besluit had genomen op zijn bezwaar van 22 mei 2020. Het bezwaar was gericht tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van een object. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep onredelijk laat is ingediend, aangezien er meer dan vijf maanden zijn verstreken tussen de datum waarop de beslistermijn is verlopen en de indiening van het beroepschrift. Eiser had vanaf 22 maart 2021 beroep kunnen aantekenen, maar deed dit pas op 5 september 2021. De rechtbank overweegt dat de bedoeling van het beroep is om het bestuursorgaan te bewegen om spoedig te beslissen, en dat het niet in lijn is met deze bedoeling dat eiser zo lang heeft gewacht. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die de late indiening van het beroepschrift kunnen rechtvaardigen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank komt niet toe aan verdere verzoeken van eiser, waaronder een proceskostenveroordeling, omdat de uitkomst van de zaak daartoe geen aanleiding geeft. De uitspraak is gedaan door mr. G.H. de Soeten en is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2021.