ECLI:NL:RBNHO:2022:10166

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
9534736 \ CV EXPL 21-7589
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartpassagier op basis van Europese regelgeving

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines AG, gevestigd in Wenen, vanwege een vertraging van meer dan 24 uur van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Chişinǎu via Wenen op 18 december 2019. Door de vertraging van vlucht OS372 miste de passagier zijn aansluitende vlucht en arriveerde hij meer dan 24 uur later dan gepland op zijn eindbestemming. AirHelp, die de vordering van de passagier had overgenomen, vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet alle redelijke maatregelen heeft genomen om de passagier tijdig naar zijn eindbestemming te vervoeren. De vervoerder betwistte de vordering, maar kon niet overtuigend onderbouwen dat er geen redelijke alternatieve vluchten beschikbaar waren. De kantonrechter oordeelde dat, zelfs als er sprake zou zijn van buitengewone omstandigheden, de vervoerder nog steeds verplicht was om compensatie te betalen omdat hij niet aan zijn zorgplicht had voldaan.

De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 400,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht. Daarnaast zijn de proceskosten aan de kant van AirHelp toegewezen, omdat de vervoerder ongelijk kreeg. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 16 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9534736 \ CV EXPL 21-7589
Uitspraakdatum: 16 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG
gevestigd te Wenen (Oostenrijk) en mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigden mr. E.A. Pluijm en mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 4 november 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna te noemen: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Vienna International Airport (Oostenrijk) naar Chişinǎu Airport (Moldavië) op 18 december 2019.
2.2.
Vlucht OS372 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Vienna International Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht naar Chişinǎu Airport heeft gemist. De passagier is vervolgens omgeboekt naar een alternatieve vlucht en is hiermee meer dan 24 uur later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vordering overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Wat er ook zij van eventuele buitengewone omstandigheden, niet gebleken is dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de passagier zo spoedig mogelijk naar zijn eindbestemming te vervoeren.
4.3.
Uit het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) volgt dat het in beginsel geen redelijke maatregel is, indien de passagier met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt. Dit is anders indien er geen enkele andere mogelijkheid voor een rechtstreekse of indirecte alternatieve vlucht bestond met een door haarzelf of door een andere luchtvaartmaatschappij uitgevoerde vlucht die op een minder laat tijdstip aankwam dan de volgende vlucht van de betrokken luchtvaartmaatschappij, of dat het organiseren van een dergelijke alternatieve vlucht voor die laatste een onaanvaardbaar offer betekende gelet op de mogelijkheden van haar onderneming op het relevante tijdstip. Hierbij gaat de kantonrechter, voor de interpretatie van het hiervoor genoemde woord ‘dag’, uit van een tijdruimte en voor de uitleg ervan wordt aangesloten bij de algemeen geaccepteerde uitleg, zijnde een tijdsduur van 24 uur. Niet in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan 24 uur is aangekomen op de overeengekomen eindbestemming. Het had dan ook op de weg van de vervoerder gelegen om te onderbouwen dat zich één van voornoemde uitzonderingssituaties voordeed.
4.4.
De vervoerder heeft (eerst in dupliek) aangevoerd dat bij het maken van een omboeking wordt gekeken naar zowel vluchten van de vervoerder zelf als naar vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen en dat er tussen Wenen en Chişinǎu slechts enkele vluchten worden uitgevoerd, maar hij heeft dit niet onderbouwd. De vervoerder heeft voorts een beroep gedaan op het vonnis van deze rechtbank van 7 juli 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:6107), maar dit betrof een andere situatie. In die zaak werd door de passagier een alternatieve vlucht genoemd die vertrok van Amsterdam-Schiphol Airport, terwijl de door de passagier gemiste aansluitende vlucht zou vertrekken vanaf Frankfurt. Dit kon niet als een redelijk alternatief worden aangemerkt. AirHelp heeft daarentegen alternatieve vluchten (via Istanbul) genoemd (TK1886 en TK271), waarbij het eerste deel vertrok vanaf Vienna International Airport, waarmee de passagier 16 uur eerder zou zijn gearriveerd. De vervoerder heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat dit alternatief een (redelijke) optie was. Voorts heeft de vervoerder een beroep gedaan op het vonnis van deze rechtbank van 10 november 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:10113). Daarin is geoordeeld dat niet gebleken was dat er andere redelijke alternatieve vluchten waren. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder dat in de onderhavige zaak echter onvoldoende aannemelijk gemaakt. Resumerend is niet gebleken dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagier op de eindbestemming te voorkomen dan wel te beperken.
4.5.
Het voorgaande betekent dat ook indien op enig moment zou komen vast te staan dat sprake was van een buitengewone omstandigheid, de vervoerder gehouden is de compensatie te betalen omdat hij niet alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken.
4.6.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2019 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter