Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2022 in de zaak tussen
2. [eiseres 2] B.V.,
3. [eiser 1] ,
4. [eiser 2] ,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen, het college
Inleiding
Totstandkoming van het bestreden besluit
Beoordeling door de rechtbank
de redelijkerwijs te voorziene ontwikkelingvan het bedrijf in kwestie dient te worden betrokken. Uit deze passage leidt de rechtbank niet af – zoals door eisers is gesteld – dat rekening dient te worden gehouden met de maximale planologische mogelijkheden van het bedrijf. Ook in de jurisprudentie van de Afdeling heeft de rechtbank hiervoor geen aanknopingspunten gevonden. In de uitspraak van 17 november 2021 [11] , waar eisers naar hebben verwezen, heeft de Afdeling overwogen dat het college aan de hand van een representatieve invulling van wat ter plaatse planologisch maximaal is toegestaan, had moeten onderzoeken of bij de beoogde plattelandswoning sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De Afdeling gebruikt in deze uitspraak de woorden ‘
representatieve invulling’, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank impliceert dat rekening moet worden gehouden met de voorziene ontwikkelingen van het bedrijf op dat moment. In de uitspraak is namelijk door de Afdeling vastgesteld dat het college (ten onrechte) geen rekening had gehouden met een al aangekondigde wijziging van de bedrijfsactiviteiten. Als de Afdeling had bedoeld te overwegen dat het college in die zaak rekening moest houden met de maximale planologische mogelijkheden dan had de Afdeling de woorden
‘representatieve invulling’niet gebruikt.