ECLI:NL:RBNHO:2022:10454

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
10124906 \ CV EXPL 22-4609
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten tussen handelaar en consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, Legalitas B.V., vertegenwoordigd door mr. E. van Es, heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij niet heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij geen concrete toelichting heeft gegeven over de totstandkoming van de overeenkomst en dat zij niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die vereisen dat de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermeldt. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen dat de gedaagde partij op duidelijke wijze was geïnformeerd over de (pre)contractuele informatieplichten. De kantonrechter heeft daarom de vordering afgewezen en de proceskosten voor rekening van de eisende partij gesteld, die tot en met de uitspraak op nihil zijn vastgesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10124906 \ CV EXPL 22-4609
Uitspraakdatum: 2 november 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Legalitas B.V., handelend onder de naam
Legalitas Advocaten
gevestigd te Hilversum
de eisende partij
gemachtigde: mr. E. van Es
tegen
[gedaagde]
wonende in de gemeente [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft immers nagelaten een concrete, op deze zaak toegespitste, toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie is gegeven over de (pre) contractuele informatieplichten. Weliswaar heeft de eisende partij producties bij de dagvaarding overgelegd, maar producties kunnen stellingen enkel ondersteunen. De partij die producties overlegt, moet namelijk inzichtelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie. Het is dus aan de eisende partij om concreet aan te geven welke informatie in welke productie/welke schermafdruk te vinden is (door belangrijke onderdelen bijvoorbeeld te arceren). Bij gebrek aan (voldoende) stellingname gaat de kantonrechter voorbij aan het bewijsaanbod van de eisende partij. Bovendien is dit bewijsaanbod niet specifiek genoeg.
Wat is hiervan het gevolg?
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.4.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter