ECLI:NL:RBNHO:2022:10625
Rechtbank Noord-Holland
- Verwijzing na Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen in consumentenrechtelijke zaak met betrekking tot informatieplichten en betalingsverplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 23 november 2022 uitspraak gedaan in een consumentenrechtelijke kwestie. De eisende partij, Hoist Finance AB, gevestigd te Stockholm, had de gedaagde partij gedagvaard, maar deze was niet verschenen, waardoor verstek werd verleend. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument, waarbij de eisende partij moest voldoen aan de wettelijke informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten was voldaan, ook al was er geen verweer van de gedaagde partij.
De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat haar rechtsvoorgangster aan de informatieplichten had voldaan. De eisende partij had nagelaten te specificeren hoe de bestelknop luidde die de consument moest aanklikken om een betalingsverplichting aan te gaan. Dit was cruciaal om vast te stellen of de gedaagde partij adequaat was geïnformeerd over de betalingsverplichting. Daarnaast ontbrak een essentiële bestelbevestiging die aan de gedaagde partij was verzonden, waardoor niet kon worden vastgesteld of aan de contractuele informatieplicht was voldaan.
De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet aan de eisen van de dagvaarding had voldaan en wees de primaire vordering af. De subsidiaire vorderingen, waaronder onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking, werden eveneens afgewezen, omdat het bestaan van een overeenkomst tussen partijen vaststond. De eisende partij werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op dat moment op nihil werden vastgesteld.