Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Dierenkliniek ’t Leidse Land, als rechtsopvolger van de maatschap,
[maatschap]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap AniCura ’t Leidse Land B.V., handelend onder de naam Dierenkliniek ’t Leidse Land, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had de gedaagde gedagvaard en vorderde betaling op basis van een overeenkomst voor het verlenen van diergeneeskundige behandelingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij een beroep deed op de uitzonderingsgrond van artikel 6:230h lid 2 onder d van het Burgerlijk Wetboek, welke betrekking heeft op gezondheidszorg zoals gedefinieerd in Richtlijn 2011/24/EU. De kantonrechter oordeelde echter dat de verleende zorg aan een dier niet valt onder de definitie van gezondheidszorg zoals bedoeld in deze richtlijn, aangezien deze richtlijn enkel van toepassing is op zorg verleend aan natuurlijke personen. Hierdoor was de uitzonderingsgrond niet van toepassing en diende de eisende partij te voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet had aangetoond dat zij aan deze informatieplichten had voldaan, en dat zij niet had uiteengezet hoe de overeenkomst tot stand was gekomen. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering. De kantonrechter wees de eisende partij ook de proceskosten toe, die voor de gedaagde partij op nihil werden vastgesteld, aangezien de gedaagde niet was verschenen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eisende partijen om aan hun informatieplichten te voldoen, ook in gevallen waarin de gedaagde niet verschijnt.