ECLI:NL:RBNHO:2022:10846

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
10167388 \ CV EXPL 22-3851
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 december 2022 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen de besloten vennootschap Kindergarden Nederland B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard, maar de kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij heeft voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten die voortvloeien uit Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij niet voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. De eisende partij heeft nagelaten om duidelijk te maken welke essentiële informatie aan de gedaagde is verstrekt, en heeft niet voldoende toelichting gegeven op de totstandkoming van de overeenkomst. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen dat aan de gedaagde op begrijpelijke wijze de vereiste informatie is verstrekt. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de eisende partij niet aan de eisen van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft voldaan, en heeft de vordering afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10167388 \ CV EXPL 22-3851
Uitspraakdatum: 1 december 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Kindergarden Nederland B.V.
gevestigd te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
2.3.
De eisende partij heeft immers nagelaten een toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst, zodat de kantonrechter niet kan vaststellen dat aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de in artikel 6:230l BW bedoelde essentiële informatie is verstrekt. De eisende partij heeft alleen gesteld dat de gedaagde partij op onder meer de onderdelen van artikel 6:230l BW onder a, b, c, d en f is gewezen. Daaruit kan echter niet worden afgeleid welke informatie precies aan de gedaagde partij is gegeven. Verder verwijst de eisende partij naar de overeenkomst en de toepasselijke algemene voorwaarden, zonder concreet aan te geven welke informatie daarin te vinden is. Dit is onvoldoende. Producties kunnen stellingen enkel ondersteunen. De partij die producties overlegt, moet namelijk inzichtelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie. Het is dus aan de eisende partij om concreet aan te geven welke informatie in welke productie te vinden is (door belangrijke onderdelen bijvoorbeeld te arceren). Bij gebrek aan (voldoende) stellingname gaat de kantonrechter voorbij aan het bewijsaanbod van de eisende partij.
Wat is hiervan het gevolg?
2.4.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.5.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om haar vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter