In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een eerder besluit van 24 maart 2021, waarin haar bezwaar tegen een besluit van 24 maart 2020 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft op 6 september 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, evenals de gemachtigde van verweerder en de derde-partij, de besloten vennootschap North Sea Venue (NSV), aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat eiseres wel degelijk procesbelang had bij haar bezwaar, ondanks het feit dat de tent op 5 februari 2020 was afgebroken en er vanwege de Covid-19 pandemie geen nieuwe overtredingen meer te verwachten waren. De rechtbank stelt vast dat er sprake was van herhaalde overtredingen door NSV, die zonder de benodigde omgevingsvergunning een chill-out tent had geplaatst. Dit leidde tot de conclusie dat de vrees van eiseres voor nieuwe overtredingen gerechtvaardigd was, en dat het bestreden besluit vernietigd moest worden.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen zes weken na de uitspraak opnieuw op het bezwaar van eiseres moet beslissen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en een vergoeding van de proceskosten aan eiseres, die in totaal € 1.518,- bedraagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 december 2022.